Als het kind geen direct gevaar loopt, maak je een nieuwe afspraak met de ouder(s) om te proberen de ouder(s) te overtuigen van het belang van hulp. Zijn de ouders bereid tot hulp, zie : ‘Ouders/kind willen hulp’.
Wat doe je als de hulp weer geweigerd wordt en de zorgen zijn nog steeds aanwezig:
- Je bespreekt met de ouders dat je je zorgen gaat melden bij het Veilig Thuis
- Je meldt het gezin bij Veilig Thuis.
- Bij Veilig Thuis kan dit telefonisch of schriftelijk met een meldingsformulier.
Hulp blijkt niet voldoende of er zijn nieuwe signalen
Wanneer de hulp niet voldoende blijkt te zijn, of er ontstaat alsnog een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld, dan bespreek je dit met ouders en of kind en meld je alsnog bij Veilig Thuis.
De ouder(s) worden hiervan op de hoogte gesteld.
In uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als dje je bedreigd voelt door de ouders, kan je een anonieme melding doen bij Veilig Thuis waarbij de naam van het gezin wel bij Veilig Thuis gemeld wordt maar de naam van de melder niet wordt doorgegeven aan het betreffende gezin.
Voor het slagen van verwijzing naar hulp is een zogenaamde open melding, waarbij de ouders op de hoogte zijn van wie er gemeld heeft, van groot belang. Wanneer ouders onzeker zijn over wie hen bij Veilig Thuis heeft gemeld, is er weinig ruimte om hulpverlening te accepteren. De boosheid en het zoeken naar de melder overheerst in dat geval.
Verhuisd?
Mochten de ouders en kind in de tussentijd verhuisd zijn en de zorgen zijn er nog :
- dan meld je aanVeilig Thuis.
- draag je over aan de JGZ met vermelding van de zorgelijke situatie waar het kind zich in bevindt.