Breng de signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten in kaart en leg deze vast.

Leg ook de contacten over de signalen vast, evenals de stappen die worden gezet en de besluiten die worden genomen.

Signaleren 

Bij vroegsignalering worden signalen gezien die duiden op een zorgelijke of mogelijk bedreigde ontwikkeling. Zelden zullen deze signalen direct duidelijkheid geven over de oorzaak zoals huiselijk geweld of kindermishandeling. Het is daarom verstandig uit te gaan van de signalen die u als pedagogisch medewerker/gastouder bij het kind of in de interactie tussen ouder en kind waarneemt. In de signalenlijst vindt u een overzicht van de signalen.

 Maak bij het signaleren van huiselijk geweld of kindermishandeling gebruik van het vroegsignaleringsinstrument van uw kindercentrum of van het signaleringsinstrument Huiselijk geweld en kindermishandeling uit deze handleiding.

Het is gebruikelijk om in deze fase in gesprek te gaan met de ouder tijdens haal- en brengmomenten. Tijdens het uitwisselen over de activiteiten van de dag, het kind en de feitelijkheden die u opvallen, krijgt u een beeld waardoor u ook met informatie van de ouder de situatie in kaart kunt brengen.

Daarnaast observeert u het kind in de groep en de ouder en het kind tijdens contactmomenten.

U verzamelt alle signalen waardoor u duidelijker krijgt of er zorgen zijn en welke zorgen dit zijn.

 

 

Vastleggen/registratie

Alle gegevens die te maken hebben met het signaleren en handelen legt u schriftelijk vast. Gespreksverslagen kunt u door betrokkenen laten ondertekenen. Hierdoor kunt u later bij de inspectie kinderopvang verantwoording afleggen indien dit wordt gevraagd. U kunt hiervoor een kinddossier aanleggen, welke in een gesloten kast (met slot) of digitaal (met wachtwoord) wordt bewaard. Dit vanwege de privacygevoelige gegevens die u verzamelt.

 Leg in het kinddossier de volgende gegevens vast:

  • Vermeld altijd datum, plaats, situatie en overige aanwezigen.
  • Signalen die duidelijk maken welke zorgen u ziet, hoort of ruikt.
  • Signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten.
  • Contacten over deze signalen.
  • Stappen die worden gezet.
  • Besluiten die worden genomen.
  • Vervolgaantekeningen over het verloop.

Beschrijf uw signalen zo feitelijk mogelijk:

  • Worden ook hypothesen en veronderstellingen vastgelegd, vermeld dan uitdrukkelijk dat het gaat om een hypothese of veronderstelling. Maak een vervolgaantekening als een hypothese of veronderstelling later wordt bevestigd of ontkracht.
  • Vermeld de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd.
  • Leg diagnoses alleen vast als ze zijn gesteld door een medewerker die hierin geschoold is (bijvoorbeeld een orthopedagoog).

 

Bij het signaleren van vermoedens van kindermishandeling en of huiselijk geweld wordt rekening gehouden met het feit dat signalen niet altijd op kindermishandeling hoeven te wijzen. Een kind kan blauwe plekken tonen door een ziekte of bepaald gedrag vertonen dat het gevolg is van iets anders dan kindermishandeling of huiselijk geweld.

Voorzichtigheid is geboden en met name collegiale consultatie kan verhelderend werken.

 

 

 

Signalen van mishandeling binnen de instelling

Betreffen de signalen huiselijk geweld of kindermishandeling gepleegd door een medewerker, meld de signalen dan bij de leidinggevende of de directie, conform de richtlijnen. In dat geval is dit stappenplan niet van toepassing. U kunt via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. informatie en het protocol opvragen.