- Je moet altijd intern overleggen met de aandachtsfunctionaris of deskundige collega.
- Gebruik hierbij het formulier of dossier van jouw organisatie of het voorbeelformulier intern overleg bij signalen van kindermishandeling of huiselijk geweld
- Vraag daarnaast, als het nodig is, advies bij Veilig Thuis
- Leg de uitkomst van het overleg vast in het dossier
Je neemt een signaal serieus, redeneert het niet weg, en je bent je bewust van eigen emoties. Emoties als angst, boosheid, ongeloof worden op een professionele manier besproken en geanalyseerd in een gesprek met een collega.
De vraag aan de collega(’s) bij vermoedens van kindermishandeling is: “is er hier sprake van een ernstig opvoedingsprobleem of kindermishandeling of is er mogelijk een ander probleem of misschien wel helemaal geen probleem?”. Het gesprek dwingt je om de eigen gedachten te ordenen, om de argumenten te toetsen aan een andere mening en om samen met de collega een voorlopig plan op te stellen.
Ook informatie over andere kinderen in het gezin wordt betrokken bij de afwegingen.
Bij vermoedens van huiselijk geweld wordt op dezelfde wijze overlegd: is er hier sprake van huiselijk geweld of is er mogelijk een ander probleem of geen probleem.
Beroepsgeheim en toestemming
Toestemming van ouder(s) en/of kind voor het verstrekken van gegevens is nodig bij extern overleg. Zie beroepsgeheim .
Wettelijk meldrecht
Iedere beroepskracht met een beroeps geheim of een andere zwijgplicht heeft op basis van dit wettelijk meldrecht het recht om vermoedens van kindermishandeling, zonodig zonder toestemming van het kind en/of de ouder, bijVeilig Thuis te melden. Daarnaast omvat het meldrecht het recht voor de beroepskracht om op verzoek van Veilig Thuis informatie over het kind en/of zijn ouders te verstrekken, eveneens zonodig zonder toestemming van het kind en/of de ouder.
Advies vragen
Het vragen van advies gebeurt op basis van anonieme cliëntgegevens, daarom is er geen sprake van een eventuele doorbreking van het beroepsgeheim.