Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Niets doen is geen optie!

 

Medewerkers gemeente

Een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld?

Maakt u zich zorgen over een kind, gezin of volwassene? Neem dan contact op met Veilig Thuis om met hen te bespreken waarom u zich zorgen maakt en wat er mogelijk gedaan kan worden.

T 0800 2000

(gratis, 24 uur per dag bereikbaar) kindermishandeling, ouderenmishandeling en huiselijk geweld

 

Hebt u vragen over de opvoeding van uw kinderen? Loopt u soms tegen problemen aan in de opvoeding van uw puber kind? Neem dan contact op met het Centrum Jeugd en Gezin in uw wijk. 

T 078 7708181  Dagelijks van 09.00-17.00 uur bereikbaar



OF BIJ DIRECT GEVAAR 112

Meer informatie staat op de website van Veilig Thuis: http://veiligthuiszuidhollandzuid.nl/contact

Signalen seksueel grensoverschrijdend gedrag bij kinderen en het vlaggensysteem

Seksueel grensoverschrijdend gedrag bij kinderen:

Er kan sprake zijn van grensoverschrijdend gedrag als:

  • Er een groot leeftijdsverschil is tussen kinderen
  • Er sprake is van manipulatie of dwang
  • Kinderen elkaar pijn doen
  • Er voorwerpen in vagina of anus geduwd worden
  • Er geweld gebruikt wordt
  • Het om een grote groep kinderen tegen één kind gaat

Jonge kinderen zijn samen met andere kinderen hun lichaam aan het ontdekken.Zo komen ze te weten wat er hetzelfde is aan elkaars lichaam en wat juist anders. ‘Doktertje spelen’ is hierbij een favoriet spel. Toch zijn er ook grenzen bij spelletjes tussen kinderen onderling.
Voor professionele opvoeders en voor ouders is er het Vlaggensysteem ontwikkeld waarmee seksueel gezond én seksueel grensoverschrijdend gedrag van kinderen en jongeren kan worden geduid en bijgestuurd. Wanneer het grensoverschrijdend gedrag niet kan worden bijgestuurd of er zijn aanwijzingen voor misbruik of mishandeling van het kind in kwestie, neem dan kontakt op met het Ouder en Kind Centrum of vraag advies aan Veilig Thuis.

 


Het Vlaggensysteem

Seksueel grensoverschrijdend gedrag bij kinderen en jongeren roept zorg op. Niet alleen bij opvoeders maar ook bij professionals. Sensoa ontwikkelde samen met MOVISIE een methodiek om seksueel gezond én seksueel grensoverschrijdend gedrag van kinderen en jongeren te duiden en bij te sturen. Deze methodiek noemt men het Vlaggensysteem.

Doelgroep van de methode

De doelgroep van het Vlaggensysteem bestaat uit kinderen en jongeren van nul tot achttien jaar uit westerse landen. Het is toepasbaar op jongens en meisjes, zowel hetero- als homoseksuelen.

De intermediaire doelgroep bestaat uit ouders, opvoeders, leerkrachten en anderen die met kinderen en jongeren werken.

Hoe werkt het Vlaggensysteem

Het Vlaggensysteem is een theoretisch onderbouwde en in de praktijk uitgeteste pedagogische interventie. Het systeem bevat een zestal criteria voor seksueel gezond én seksueel grensoverschrijdend gedrag. Deze criteria zijn:

  • wederzijdse toestemming;
  • vrijwilligheid;
  • gelijkwaardigheid;
  • leeftijdsadequaat;
  • contextadequaat;
  • zelfrespect.

Met behulp van deze criteria toetst een professional of het gesignaleerde gedrag passend is voor het kind of de jongere in kwestie. Het Vlaggensysteem zet de criteria op een rij en koppelt dit aan een gekleurde vlag.

de vier vlaggen van het vlaggensysteem

  • Groene vlag: gezond seksueel gedrag en experimenteergedrag
  • Gele vlag: licht grensoverschrijdend gedrag
  • Rode vlag: ernstig grensoverschrijdend gedrag
  • Zwarte vlag: zwaar seksueel grensoverschrijdend gedrag

Daarbij krijgt de professional handvatten om het gedrag te bespreken en te beïnvloeden.

Definitie seksueel grensoverschrijdend gedrag

Seksueel grensoverschrijdend gedrag wordt gedefinieerd als: elke vorm van seksueel gedrag of seksuele toenadering ten aanzien van een kind of jongere, in verbale, non-verbale of fysieke zin, waarbij in seksueel contact aan één of meerdere van de volgende zes criteria niet wordt voldaan (de eerste drie criteria zijn afkomstig van Ryan & Lane (1997).

1. Wederzijdse toestemming: stemmen beide partijen met volledig bewustzijn in?
2. Vrijwilligheid: is er sprake van fysieke of psychische dwang waardoor een kind/jongere seksuele dingen doet of ondergaat die hij/zij niet wil? De grens tussen vrijwilligheid en dwang is soms moeilijk te trekken omdat er ook subtiele vormen van dwang zijn (denk aan verleiding, beloning).
3. Gelijkwaardigheid: is er sprake van evenwicht tussen beide betrokkenen ten aanzien van leeftijd, kennis, intelligentie, aanzien, macht, levenservaring en rijpheid?
4. Leeftijds- of ontwikkelingsadequaat: past het seksueel gedrag bij de leeftijds- of ontwikkelingsfase van het kind/de jongere?
5. Contextadequaat/passend bij de situatie: is het gedrag passend en acceptabel in de desbetreffende context en (sub)cultuur?
6. Zelfrespect: loopt het kind/de jongere zelf fysieke, psychologische of sociale schade op?

Groene, gele, rode of zwarte vlag

1. Groene vlag (acceptabel gedrag): aan alle criteria is voldaan in positieve zin.

2. Gele vlag (licht grensoverschrijdend gedrag): er is geen sprake van duidelijke wederzijdse toestemming, er is sprake van lichte dwang/druk, van licht aanstootgevend gedrag, gedrag dat niet helemaal leeftijdsadequaat is of zelfbeschadigend kan zijn.

3. Rode vlag (ernstig grensoverschrijdend gedrag): er is geen duidelijke wederzijdse toestemming, er is sprake van druk/dwang (manipulatie, macht, chantage) of van grote ongelijkwaardigheid tussen de betrokkenen, het gedrag is beschadigend of niet leeftijdsadequaat.

4. Zwarte vlag (zeer ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag): er is geen wederzijdse toestemming of er is sprake van dwang of van grote ongelijkwaardigheid, het gedrag is zwaar beschadigend of het gedrag is totaal niet leeftijdsadequaat.

Kaarten met voorbeelden van gedrag dat bij de verschillende kleuren vlaggen hoort.

Methodebeschrijving Vlaggensysteem Movisie

Vlaggensysteem voor ouders

 

Competenties opvoeders vergroten

Met het vlaggensysteem kunnen competenties van opvoeders en ouders worden vergroot:

  • Seksueel gedrag juist kunnen inschatten (ethische interventie). Een kader geven aan kinderen en jongeren enerzijds en aan ouders, opvoeders, leerkrachten en anderen die met kinderen en jongeren werken anderzijds, om seksueel gedrag op een objectieve manier te kunnen duiden en om objectiever te kunnen nagaan of seksueel gedrag wel/niet grensoverschrijdend is. Antwoord geven op vragen over wat aanvaardbaar gedrag is en welk gedrag overeenkomt met de seksuele ontwikkeling van kinderen en jongeren. Nuancering kunnen aanbrengen tussen 'groen, geel, rood en zwart vlaggedrag' (zie verder).
  • Bespreekbaar kunnen maken van seksueel gedrag bij kinderen/jongeren (pedagogische interventie). Ouders, opvoeders en professionals die met kinderen en jongeren werken handvatten geven om seksualiteit, wensen, grenzen en gedrag van kinderen en jongeren op een neutrale en objectieve manier met hen bespreekbaar te maken. Het Vlaggensysteem wil kinderen, jongeren en hun begeleiders helpen te reageren op een manier die aansluit bij de (seksuele) ontwikkelingsfase van het kind of de jongere en argumenten geven waarom bepaald gedrag wel of niet aanvaardbaar is (pedagogische reactie).
  • Bevorderen van visievorming binnen teams. Het Vlaggensysteem kan ook als hulpmiddel dienen bij visievorming, discussies en reflecties op seksueel (grensoverschrijdend) gedrag van kinderen en jongeren en het beleid hieromtrent binnen teams in instellingen, scholen, internaten, et cetera.

Let op!

Het Vlaggensysteem is niet bedoeld als diagnostisch systeem en laat dan ook het eventueel onderliggende probleem van het seksueel gedrag buiten beschouwing. Het is evenmin bedoeld als juridisch kader.

Vlaggensysteem in relatie tot cultuur/etniciteit

Het gaat bij het Vlaggensysteem om de duiding van het seksueel gedrag van kinderen en jongeren van nul tot achttien jaar die in een westers land wonen. De criteria en de normatieve lijst zijn ontwikkeld op basis van westerse informatie. De ontwikkelaars geven aan dat het Vlaggensysteem op kinderen en jongeren die in andere delen van de wereld zijn opgegroeid met de nodige voorzichtigheid toegepast moet worden. De documentatie over de methode bevat ook geen verdere informatie over hoe rekening gehouden kan worden met (etnische) diversiteit. Er zijn wel werkvormen uitgewerkt om de diversiteit binnen een groep bespreekbaar te maken. Zo is één van de doelstellingen van de werkvorm 'Sociale regels': persoonlijke, culturele en genderverschillen kunnen onderkennen. Er worden vragen gesteld als: 'Hoe weet je dat bepaald gedrag mag en is dit hetzelfde voor de andere sekse?', 'Hebben we hierover altijd dezelfde regels?' en 'Zijn er verschillende regels voor jongens en meisjes?'.

Vlaggensysteem en kinderen/jongeren met een beperking
De handleiding is bruikbaar voor kinderen en jongeren met beperkingen. Bij hen zal wel een inschatting nodig zijn van de ontwikkelingsfase(n) waarin het kind/de jongere zich bevindt. Er is een doorontwikkeling voorzien met betrekking tot mensen met een beperking.

 

Ouder of kind willen hulp ontvangen - onderwijs

Als de ouder erkent dat er een probleem is en verdere hulp wil ontvangen, zal de schoolmaatschappelijk werker in overleg  met het adviesteam van de school moeten beslissen of de onderwijsinstantie de meest geëigende en deskundige instantie is voor de begeleiding van het probleem.

Belangrijke telefoonnummers en websites


Belangrijke telefoonnummers


Veilig Thuis0800 2000
Politie            0900-8844 of 112



Belangrijke links naar websites

Kindcheck

Handleiding Kindcheck [1]

De meldcode bevat een zogeheten kindcheck. Deze kindcheck richt zich op professionals met volwassen cliënten. De kindcheck wil zeggen dat de professional in bepaalde gevallen verplicht is  om te onderzoeken of zijn volwassen cliënt minderjarige kinderen thuis heeft , waar hij voor zorgt. De kindcheck is aan de orde in alle gevallen waarin de professional meent dat door de medische situatie of door andere omstandigheden waarin zijn volwassen cliënt verkeert, een risico bestaat op ernstige schade voor kinderen waar hij zorg voor draagt . Meent de professional dat dit risico aanwezig is, dan onderzoekt hij in een gesprek met de cliënt of er kinderen bij de cliënt wonen en wie er voor hen zorgen. Op basis van deze informatie beslist hij of hij verder actie moet ondernemen door de stappen van de meldcode te zetten.

De kindcheck vraagt van professionals om in contacten met volwassen cliënten ook te denken aan mogelijke ernstige schade die bij kinderen kan ontstaan door de situatie waarin de ouder of opvoeder zich  bevindt. Anders gezegd:  ook oudersignalen kunnen aanleiding zijn om in actie te komen voor de kinderen.

Voor wie geldt de kindcheck?

De kindcheck geldt voor alle professionals die onder de Wet verplichte meldcode vallen.

De  kindcheck  is vooral gericht op professionals die contacten hebben met volwassen cliënten.  Daarnaast geldt de kindcheck ook voor professionals die zich zorgen maken op basis van oudersignalen  terwijl er geen kindsignalen zijn. (bijvoorbeeld binnen de kinderopvang en het onderwijs)

In welke gevallen is de kindcheck aan de orde?

De kindcheck is in alle gevallen aan de orde waarin de professional zich, vanwege de  ernstige situatie van zijn volwassen cliënt, zorgen maakt over mogelijk aanwezige minderjarige kinderen. De  kindcheck geldt als een professional meent dat er, vanwege de toestand van de cliënt,  risico’s zijn op ernstige schade voor  kinderen of  een bedreiging van de veiligheid van kinderen die afhankelijk zijn van de zorg van cliënt.  Zo geldt de  kindcheck bijvoorbeeld in geval van een ernstige (chronische) depressie, zware verslaving, (dreigende) huisuitzetting, geweld tussen huisgenoten.

NB:

  • Ook het contact met een adolescent  waarbij de professional zich zorgen maakt over eventueel aanwezige broertjes en zusjes in het gezin  kan aanleiding zijn voor het uitvoeren van de kindcheck;
  • De kindcheck geldt ook voor zwangere vrouwen.

Wat houdt de kindcheck in?

  1. De professional gaat in gesprek met zijn cliënt;
    1. Hij vraagt zijn cliënt  of er minderjarige kinderen bij hem in huis wonen en als dit het geval is  of en zo ja met wie de cliënt de zorg voor deze kinderen  deelt;
    2. Hij onderzoekt samen met zijn cliënt of het hem, ondanks zijn situatie, lukt om de kinderen voldoende verzorging, zorg en veiligheid te bieden, of hij daar hulp bij heeft en of hij (meer) hulp wenst
    3. Hij vraagt zijn cliënt of hij een (ex)partner heeft met kinderen waar hij geregeld aanwezig is.
    4. Hij vraagt zijn cliënte of deze mogelijk zwanger is
  2. Op basis van dit gesprek en op basis van de situatie waarin de cliënt verkeert, stelt de professional vast of zijn zorgen over de mogelijke ernstige schade voor de kinderen zijn weggenomen, of dat zijn zorgen, ook na het gesprek, zijn gebleven.
  3. Blijven er zorgen na het gesprek met de cliënt, dan zet de professional  op basis van de oudersignalen de stappen van de meldcode. Deze stappen zijn er op gericht de situatie waarin de kinderen zich feitelijk bevinden nader te (laten) onderzoeken en zo nodig (meer)  passende hulp te organiseren voor alle betrokkenen.

Kindcheck bij vluchtige of eenmalige contacten

In sommige gevallen, vooral als de contacten met de cliënt vluchtig  en of eenmalig zijn ,  zal het hierboven beschreven gesprek met de cliënt maar in beperkte mate mogelijk zijn. In dat geval vraagt de professional in ieder geval aan zijn cliënt naar de aanwezigheid van minderjarige kinderen bij hem thuis of bij (ex)partner. Zijn er inderdaad kinderen, en lukt het een gesprek met de cliënt te voeren, dan bespreekt de professional zijn zorgen met  de cliënt en zal hij het AMK bellen voor advies (stap 4 meldcode). Wordt het vermoeden niet weggenomen door het overleg dan gaat de professional na of de zorgen over de kinderen kunnen worden weggenomen door de inzet van professionele hulp en/of ondersteuning uit het eigen netwerk van de cliënt. Is dat het geval dan zet de professional de volgende stappen:

  • hij zet professionele hulp en/of ondersteuning van het eigen netwerk van de cliënt in. Daarbij zoekt de professional zo mogelijk de samenwerking met andere professionals die contact hebben met de cliënt en zijn gezin.
  • Hij draagt er zorg voor dat de hulp en/of ondersteuning gevolgd wordt

Beschikt de professional niet over de mogelijkheden om bovenstaande stappen te zetten, dan bespreekt hij met zijn cliënt dat hij een melding zal doen bij het AMK.

Ook wanneer een gesprek met de cliënt over zijn kinderen niet mogelijk is, zal de professional AMK een melding doen bij het AMK.

Bij twijfel kan de professional het AMK altijd om advies vragen.

NB: Conform de meldcode: zijn er concrete aanwijzingen dat het voeren van een gesprek over de kinderen veiligheidsrisico’s voor de professional, voor de kinderen of voor anderen  met zich meebrengt, dan kan de professional, bij wijze van uitzondering, besluiten om een melding bij het AMK te doen zonder dat hij een gesprek over zijn zorgen heeft gevoerd met de cliënt.

Kindcheck en de stappen van de meldcode

De kindcheck valt onder stap 1 van de meldcode. Bij deze eerste stap, het signaleren, zijn het in dit geval ‘oudersignalen’ die mogelijk een risico vormen op  ernstige schade voor de kinderen.

Niet in alle gevallen zal de kindcheck  leiden tot stap 5 van de meldcode, het doen van een melding bij het AMK of het organiseren van hulp. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat de zorgen van de professional door het gesprek met de cliënt  overtuigend worden weggenomen. Daarbij blijft de professional verantwoordelijk tot een andere organisatie of een andere afdeling de zorg heeft overgenomen. Blijven de zorgen en/of  lukt het niet om passende hulp te organiseren, dan zal de professional besluiten om een melding te doen bij het AMK omdat hij meent dat een AMK onderzoek naar de situatie van de kinderen noodzakelijk is om het risico op ernstige schade te beperken.

NB1: Als een andere hulpverlener die al bij het gezin betrokken is, in staat is de situatie van de kinderen nader te onderzoeken, kunt u dat ook aan hem vragen en is het wellicht niet nodig om een AMK melding te doen.  Vraag hierover zo nodig advies aan het AMK.

NB2: Besluit de professional om geen AMK melding te doen, dan is het van belang dat hij zelf blijft letten op risico’s op ernstige schade voor de kinderen en dat hij zo nodig alsnog een melding doet als hij meent dat, ondanks het gevoerde gesprek en/of de gemaakte afspraken met de cliënt, er toch risico’s blijven bestaan op ernstige schade voor de kinderen.

Kindcheck en dossiervorming

De professional legt zijn bevindingen naar aanleiding van de kindcheck vast in het cliëntdossier. Hij beschrijft:

-          de conditie of de omstandigheden van de cliënt waardoor naar zijn mening het risico ontstaat  op ernstige schade of bedreiging van de veiligheid en welzijn  bij de kinderen;

-          of er inderdaad minderjarige kinderen bij de cliënt thuis wonen,  wie er voor hen zorgt of zorgen en of de cliënte zwanger is

-          de beslissing die de professional op basis van de situatie van de cliënt en op basis van het gesprek met de cliënt neemt over eventuele vervolgstappen.

NB: Zeker als de professional zelf geen contact heeft met de kinderen, kan hij geen uitspraken doen over de feitelijke situatie waarin de kinderen zich bevinden. Hij kan alleen beschrijven waarom de conditie of de situatie van de cliënt naar zijn mening  risicovol is voor de kinderen van de cliënt en dat hij daarom nader onderzoek nodig vindt.

NB: In iedere fase van de kindcheck en van de meldcode kan, op basis van anonieme cliëntgegevens, advies worden gevraagd aan het AMK.

Situaties waarin een kindcheck aan de orde kan zijn

Hieronder volgt een aantal voorbeelden waarin een kindcheck, dit wil zeggen onderzoeken of er kinderen zijn die van de volwassen cliënt afhankelijk zijn, of als cliënt zwanger is aan de orde kan zijn:

  • ernstige chronische of acute psychiatrische stoornis;
  • ernstige of acute suïcidale gedachten of gedrag;
  • ernstig agressief gedrag;
  • ernstige uitingen van middelengebruik (alcohol, drugs of medicijnen);
  • vermoedens van huiselijk geweld tussen huisgenoten van de minderjarige kinderen;
  • (dreigende) huisuitzetting, afsluiting van gas, water en licht;
  • ernstige chronische lichamelijke problematiek of andere problematiek waarbij er sprake is van overbelaste volwassenen waardoor het risico ontstaat op overbelasting van de kinderen;
  • extreem slechte hygiëne in huis, of onveilige of zeer slechte huisvesting;
  • verstandelijke beperking op gebied van sociale interactie, waarbij vermoed wordt dat opvoeden een probleem is en er schade dreigt voor mogelijke kinderen;
  • gewelddadig gedrag, wapenbezit;
  • extreme angst voor familieleden in verband met eerschendingen;
  • aanwijzingen van huwelijksdwang;
  • echtscheiding waardoor de verblijfsstatus dreigt te worden ingetrokken;
  • aanwijzingen dat cliënt vrouwelijke genitale verminking  voor zichzelf of voor de vrouwelijke partner  en mogelijke dochters vanzelfsprekend vindt.

Voorbeelden van situaties waarin de kindcheck gedaan moet worden:

  • ernstige/acute psychische stoornis of problematiek (waaronder ernstige depressie of manie, psychose, dissociatie)

    • voorbeeld: zodanige escalatie dat opname op een SEH of inschakeling crisisdienst noodzakelijk is, acute psychose of verwardheid

  • ernstige/acute suïcidale of agressieve gedachten of gedrag

    • voorbeeld: cliënt [2] heeft suïcidepoging gedaan, vertoont signalen van automutilatie, zegt dat hij er een eind aan wil maken, dat hij thuis de boel kort en klein gaat slaan, dat hij zijn partner of de kinderen iets gaat aandoen,

  • ouders in asielzoekerscentra met post traumatische stress stoornis, gecombineerd met onzekerheid over verblijf en of  samenwonend met andere volwassenen met vergelijkbare problematiek. Deze situatie kan een continue bedreiging vormen voor de veiligheid van anderen.

  • ernstige manifestaties van middelengebruik (alcohol, drugs, medicatie)

    • voorbeeld: cliënt kan door overmatig gebruik of overdosis van middelen geen coherent en duidelijk verhaal meer vertellen over zijn (thuis)situatie of over zijn eigen gedrag

  • volwassene is duidelijk slachtoffer van partnergeweld, heeft ernstige ruzie of conflicten met een gewelddadige partner

    • voorbeeld: cliënt meldt dat hij door partner in elkaar is geslagen, dat de partner agressief is naar de kinderen, dat de partner heeft gedreigd (ook) de kinderen iets aan te doen

  • andere crisissituaties dan bovengenoemd, bijv. huisuitzetting,  afsluiting gas/water/licht, deurwaarder

    • voorbeeld: cliënt maakt melding van deze crisissituaties (of de professional neemt dit waar) en maakt duidelijk dat hij nu geen dak meer boven zijn hoofd heeft, of dat hij niet meer weet hoe hij zijn huishouden overeind moet houden
  • de professional weet dat er kinderen zijn. Ze zijn buiten beeld omdat het gezin na huisuitzetting vertrokken is én de professional maakt zich zorgen over de kinderen.

  • extreem slechte hygiëne in huis of onveilige of slechte huisvesting

  • voorbeeld: cliënt meldt dat de situatie thuis onleefbaar, gevaarlijk of hygiënisch onverantwoord is, of tijdens een huisbezoek merkt de professional dat het door stank, vuil, of inrichting een onleefbare situatie is

Handreiking voor het voeren van het gesprek met de cliënt in verband met de kindcheck

De kindcheck vraagt van een professional om in sommige ernstige gevallen in gesprek te gaan met de volwassen cliënt over zijn kinderen. Een dergelijk gesprek is aan de orde in alle gevallen waarin de professional meent dat de fysieke en geestelijke conditie of andere omstandigheden waarin de volwassen cliënt verkeert, een ernstig risico vormen op schade voor de kinderen waar de cliënt de zorg voor draagt.  Doel van het gesprek is om  duidelijkheid te krijgen of er kinderen zijn en of nader onderzoek naar de veiligheid van deze kinderen nodig is.

NB1: Het gaat er in het gesprek niet om dat de professional de kans op ernstige schade bij de kinderen vaststelt, maar dat hij op een zorgvuldige manier beslist of het nodig is dat nader onderzoek daar (door een ander) naar wordt gedaan.

Houding en inzet

Maak in uw houding en door de wijze waarop u vragen stelt duidelijk dat u met uw cliënt in gesprek gaat uit oprechte zorg voor zijn kinderen die doorgaans zo onlosmakelijk met hem verbonden zijn en dat uw inzet is de cliënt en zijn kinderen zo goed mogelijk te helpen. Vermijd interpretaties en oordelen, maar vraag wel goed door naar de feiten. Toon interesse en begrip voor de situatie waarin de cliënt zich bevindt en deel zo mogelijk uw zorgen over de kinderen met hem.

Algemene vragen over de zorg voor de kinderen

  • Wonen er minderjarige kinderen bij u in huis, zo ja, hoeveel en van welke leeftijd? Wonen ze de hele week bij u of een deel van de week?
  • Zijn er meer volwassenen bij u in huis die voor deze kinderen zorgen, zo ja, wie zijn dat (partner, ex partner) en welk aandeel hebben zij in de zorg voor de kinderen?
  • Zijn er ook volwassenen die niet bij u in huis wonen maar wel een deel van de zorg voor de kinderen bij u thuis hebben, zo ja wie zijn dat (oma, zus, broer, enzovoort).Zo ja waaruit bestaat hun aandeel in de zorg?
  • Waar zijn de kinderen overdag? (school, kinderdagverblijf, oppas)
  • Als uw kinderen niet bij u wonen maar ergens anders, hoe vaak bezoekt u hen?
  • Hebt u een partner die kinderen heeft en hoe vaak bent u bij uw partner als de kinderen er ook zijn?

Vragen over de zorg voor de kinderen in relatie tot de situatie van de cliënt

  • Hoe lukt het u, ondanks uw situatie, om uw kinderen voldoende zorg te bieden? Wie brengt de kinderen naar school / opvang?  Wie kookt er, en wie brengt de kinderen naar bed, enzovoort?
  • Vindt u dat u hen voldoende verzorging  en veiligheid kunt bieden en kunt u voldoende toezicht op uw (kleine) kinderen  houden. Zo ja, hoe doet u dit ?
  • Op wie kunt u een beroep doen als de zorg voor uw kinderen u, vanwege uw situatie, te veel wordt? Wat kunnen zij voor u en uw kinderen doen?
  • Wat denkt u dat de kinderen merken van uw situatie, hebt u enig idee wat uw situatie voor hen betekent, hebt u het daar wel eens over met hen?
  • Maakt u zich zorgen over uw kinderen vanwege uw situatie?
  • Hebt u, of hebben uw kinderen professionele hulp, zo ja vindt u het goed dat we samen met hem of hen overleggen of, en zo ja wat we kunnen doen voor u en uw kinderen?

Geeft de cliënt gericht antwoord op uw feitelijke vragen, hebt u de indruk dat uw cliënt u feitelijk juiste informatie geeft en is hij zich bewust van de reële risico’s die zijn situatie voor zijn kinderen heeft?

  1. Stel dan vast of de antwoorden van uw cliënt uw zorgen over de kinderen overtuigend hebben weggenomen.
  2. Twijfelt u, vraag dan een collega, een hulpverlener  uit uw eigen kring of die van cliënt of het AMK om mee te denken
  3. Blijven de zorgen bestaan,  leg uw cliënt dan uit dat u het AMK gaat vragen om een onderzoek te doen naar de situatie van de kinderen zodat op basis daarvan zo nodig (extra) hulp voor hen in gang kan worden gezet.

Ontwijkt uw cliënt uw vragen door geen of alleen maar zeer algemene antwoorden te geven, of acht  u de cliënt door zijn situatie niet in staat om feitelijk juiste informatie te geven  en/of is hij zich niet bewust van de reële risico’s die zijn situatie heeft voor zijn kinderen ?

  1. Stel dan vast, op basis van de situatie waarin de cliënt verkeert en op basis van het gesprek dat u hebt gevoerd, of u nog steeds risico’s aanwezig acht op ernstige schade of onveiligheid voor de kinderen.
  2. Als een andere hulpverlener die al bij het gezin betrokken is, in staat is de situatie van de kinderen te beoordelen , kunt u dat ook aan hem vragen, in plaats van een AMK melding te doen. Vraag over uw keuze zo nodig advies aan het AMK.
  3. Lukt dat niet,  leg  uw cliënt dan uit dat u de stappen van de meldcode gaat uitvoeren waarbij  u mogelijk het AMK gaat vragen om een onderzoek te doen naar de situatie waarin de kinderen zich bevinden zodat op basis daarvan zo nodig (extra) hulp voor hen in gang kan worden gezet.

Beroepsgeheim [3]

Professionals zoeken naar een oplossing die de veiligheid van het kind waarborgt. Deze handleiding helpt om op een adequate wijze te handelen met in achtneming van het beroepsgeheim en de beginselen van doelmatigheid, proportionaliteit en subsidiariteit,. Het melden van kindermishandeling is een schending van het beroepsgeheim. Die schending moet te rechtvaardigen zijn. Dit vraagt om het zorgvuldig hanteren van de regels, een goede onderbouwing van de beslissing, goed overleg met collega’s en zorgvuldige verslaglegging. Het meldrecht voor kindermishandeling is vastgelegd in de Wet op de Jeugdzorg. In de Wjz is bepaald dat een geheimhouder zijn beroepsgeheim mag schenden als hij een vermoeden van kindermishandeling heeft. Het gaat hier zeer uitdrukkelijk om een meldrecht, geen meldplicht.[4] In de wet meldcode is een meldrecht voor huiselijk geweld opgenomen. Een meldrecht houdt in dat professionals met een beroepsgeheim (vermoedens van) kindermishandeling en huiselijk geweld mogen melden bij het AMK en SHG. Zo nodig zonder toestemming van de betrokkenen.[5]

Lijst met handige links en hulpmiddelen

Meldcode stappenplan. https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/huiselijk-geweld/meldcode

Beoordeling veiligheid (Lirik)

Deze handleiding is ontwikkeld in opdracht van VWS door Augeo Foundation, AMK Haaglanden en MC Haaglanden  in samenwerking met mr. Lydia Janssen en het Nederlands Jeugd instituut.

 


[1] Naast deze algemene module over de kindcheck is er ook een module ontwikkeld over de kindcheck in de geestelijke gezondheidszorg, de verslavingszorg en bij huisartsenposten, spoedeisende hulpen en ambulancediensten .

[2] Voor het gemak gebruiken we steeds de termen ‘cliënt’ en ‘hij’.

[3] https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/huiselijk-geweld/meldcode

[4] WLJM Duijst. Wetgeving en meldcode. In: EM van de Putte, IMA Lukkassen , IMB Russel, AH Teeuw (red). Medisch handboek kindermishandeling. Houten:Bohn, Stafleu van Loghum; 2013; 488-489.

[5] https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/huiselijk-geweld/meldcode

Subcategorieën

Please publish modules in offcanvas position.