Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Niets doen is geen optie!

 

Medewerkers gemeente

Signalen kindermishandeling

Signalenlijst van de 5 leefgebieden (bron: verwijsindex)

Signalenlijst

Deze signalenlijst geeft een overzicht van de leefgebieden waarop mogelijk signalen van (vermoedens van) huiselijk geweld en kindermishandeling vast te stellen zijn. Het betreft signalen bij de jeugdige, de ouders, tussen ouder en jeugdige en in de sociale omgeving van het gezin die schadelijk/belemmerend zijn en/of bedreigend kunnen zijn voor de ontwikkeling van de jeugdige (0 tot 23 jaar).

Uitgangspunt bij het signaleren is altijd de mogelijke bedreiging van de gezonde en veilige ontwikkeling van de jeugdige. Zowel signalen die wijzen op risicofactoren (bedreiging van de ontwikkeling van de jeugdige) als beschermende factoren (positieve invloed op de ontwikkeling van de jeugdige) kunnen worden meegenomen.

Belangrijke aspecten bij kind-signalen zijn de volgende:

  • veranderingen bij de jeugdige (onder andere in gedrag en uiterlijk);
  • het voorkomen van niet-leeftijdsadequaat gedrag (gedrag passend bij jongere of oudere kinderen);
  • het voorkomen van abnormaal gedrag;
  • extreme (grensoverschrijdende) gedragingen.

Materiële omstandigheden

In het leefgebied ‘Materiële omstandigheden’ worden problemen genoemd die betrekking hebben op de woonomstandigheden van de jeugdige, de kwaliteit van de materiële verzorging van de jeugdige, de kwaliteit en veiligheid van de buurt waarin de jeugdige opgroeit en de financiële situatie van de jeugdige/het gezin.

  1. Er zijn problemen betreffende de woning waarin de jeugdige woont.
  2. De jeugdige krijgt onvoldoende materiële verzorging of er is sprake van onvoldoende investering in algemeen gangbare uitgaven.
  3. Het gezin/de jeugdige heeft financiële problemen of is afhankelijk van een uitkering en/of anderen.
  4. Het gezin/de jeugdige woont in een buurt die ontoereikend of onveilig is voor het grootbrengen/opgroeien van jeugdigen.
  5. Het gezin/de jeugdige heeft geen vaste woon- of verblijfplaats of verhuist vaak.

Gezondheid, lichamelijk functioneren, seksualiteit en verzorging

Het leefgebied ‘Gezondheid’ betreft de lichamelijke en de geestelijke gezondheid van de jeugdige en/of de ouder(s) en het functioneren en de ontwikkeling van de jeugdige.

  1. De jeugdige heeft problemen of een stoornis op het gebied van het emotionele en/of sociale functioneren en/of het gedrag.
  2. Risicovol gedrag van de ouder(s) en/of inadequate lichamelijke en medische verzorging die de (ongeboren) jeugdige kan schaden.
  3. De jeugdige heeft (onverklaarbaar) letsel en/of lichamelijke klachten die op kindermishandeling of jeugdprostitutie kunnen wijzen.
  4. De jeugdige is minderjarig en (aanstaand) ouder.
  5. Er is sprake van middelenmisbruik (alcohol, drugs, medicatie), gok- of computerverslaving bij de jeugdige en/of de ouder(s)/ander gezinslid.
  6. De ouder (of een ander gezinslid) heeft fysieke/zintuiglijke problemen en/of handicaps, sociale, emotionele, cognitieve of gedragsproblemen en/of een specifieke emotionele, gedrags- of persoonlijkheidsstoornis.
  7. Ingrijpende gebeurtenissen (life events).

Opvoeding & gezinsrelaties

Het leefgebied ‘Opvoeding & Gezinsrelaties’ betreft de pedagogische en relationele condities in het gezin waarin de jeugdige opgroeit.

  1. Er is onenigheid binnen het gezin of tussen de ouders en/of de relatie tussen jeugdige en ouders is problematisch.
  2. De jeugdige is slachtoffer van kindermishandeling.
  3. De ouders hebben problemen in de opvoeding van de jeugdige en/of er zijn factoren die het ouderschap bemoeilijken.
  4. Er is sprake van een civielrechtelijke kinderbeschermingsmaatregel.
  5. Er zijn problemen met veranderingen in de gezinssamenstelling (die voor instabiliteit in het gezin zorgen).
  6. Er is sprake van hulpverlening aan een gezinslid vanwege ernstige problematiek.
  7. Een ander gezinslid dan de jeugdige is betrokken bij criminele activiteiten.

Onderwijs & Werk

Het leefgebied ‘Onderwijs & Werk’ betreft het onderwijs (ook kinderopvang en buitenschoolse opvang) dat de jeugdige volgt en/of het werk dat de jeugdige heeft. Daarnaast gaat het ook om de omstandigheden die de onderwijs- en/of werksituatie van de jeugdige kunnen beïnvloeden.

  1. De jeugdige heeft problemen in het cognitief functioneren, leren en schoolprestaties.
  2. De jeugdige is van school/kinderopvang gestuurd.
  3. De jeugdige wisselt veelvuldig van school.
  4. De jeugdige is leerplichtig en gaat niet naar school.
  5. De jeugdige is niet meer leerplichtig, maar heeft geen baan/praktijkonderwijs, geen startkwalificatie, geen vrijwilligerswerk en/of participeert onvoldoende in de samenleving.
  6. Kenmerken van de dagbesteding (school, kinderopvang, buitenschoolse opvang of werk)
    die op problemen en/of risico’s kunnen wijzen.
  7. Kenmerken van opleiding/werk/betrokkenheid ouder(s) die op problemen en/of risico’s
    kunnen wijzen.

Sociale omgeving buiten het gezin

Het leefgebied ‘Sociale omgeving buiten het gezin en de school’ betreft de omgeving (en met name de relaties in die omgeving) van de jeugdige buiten het gezin en buiten school/werk en het gedrag van de jeugdige in die omgeving. Dus bijvoorbeeld de kwaliteit van vriendschapsrelaties, het gedrag van de jeugdige (en evt. overlast/criminaliteit) op straat en openbare plekken (kinder- en jongerenwerk in buurthuis, winkels, cafés, etc.).

  1. Er is sprake van een gebrekkig(e) (interactie met het) sociaal netwerk van de ouders en/of de jeugdige heeft geen hobby’s of interesses.
  2. De jeugdige en/of ouders maken geen of weinig gebruik van (sociale) voorzieningen en/of zijn onbereikbaar voor voorzieningen en/of zijn zorgwekkende zorgmijders.
  3. De jeugdige en/of zijn ouders ervaren uitsluiting, discriminatie of intimidatie/pesterij als gevolg van het behoren tot een specifieke groep.
  4. De relatie tussen de jeugdige en leeftijdsgenoten en/of volwassenen is problematisch.
  5. De jeugdige en/of zijn ouders hebben in de leefomgeving gedragsproblemen of zijn betrokken bij criminele activiteiten.
  6. De jeugdige is slachtoffer van criminaliteit.
  7. De jeugdige heeft een strafrechtelijke maatregel.
  8. De jeugdige is makkelijk beïnvloedbaar door anderen en daardoor kwetsbaar.

Deze lijst is gebaseerd op de handleiding Melden voor de Verwijsindex (www.meldcriteria.nl)

 

Signalenlijst 0-4 jaar

Deze lijst is bestemd voor mensen die beroepshalve te maken hebben met kinderen van 0-4 jaar. Het is niet de bedoeling om aan de hand van een signalenlijst het bewijs te leveren van de mishandeling. het is wel mogelijk om een vermoeden van mishandeling meer te onderbouwen naarmate er meer signalen uit deze lijst geconstateerd worden. Een goed beargumenteerd vermoeden is voldoende om in actie te komen.

  1. Psycho-sociale signalen

Ontwikkelingsstoornissen

  • achterblijven in taal-spraak-, motorische, emotionele en/of cognitieve ontwikkeling
  • schijnbare achterstand in verstandelijke ontwikkeling
  • regressief gedrag
  • niet zindelijk op leeftijd waarop men het verwacht

Relationele problemen:

ten opzichte van volwassenen

  • bij oppakken houdt het kind zich opvallend stijf
  • bevriezing bij lichamelijk contact
  • allemansvriend
  • lege blik in ogen en vermijden oogcontact
  • waakzaam, wantrouwend

ten opzichte van andere kinderen

  • speelt niet met andere kinderen
  • is niet geliefd bij andere kinderen
  • wantrouwen
  • terugtrekken in eigen fantasiewereld
  • wordt gepest of is zelf pester

 

Gedragsproblemen:

  • plotselinge gedragsverandering
  • geen of nauwelijks spontaan spel, geen interesse in spel
  • labiel, nerveus
  • depressief
  • angstig
  • passief, in zichzelf gekeerd, meegaand, apatisch, lusteloos
  • agressief
  • hyperactief
  • niet lachen, niet huilen
  • niet tonen van gevoelens, zelfs niet bij lichamelijke pijn
  • eetproblemen
  • slaapstoornissen
  • vermoeidheid, lusteloosheid

 

2. Medische signalen

Lichamelijke kenmerken (specifiek voor lichamelijke mishandeling)

 

Voedingsproblemen

  • ondervoeding
  • voedingsproblemen bij babies
  • steeds wisselen van voeding
  • veel spugen
  • matig groeien, ondanks vodloende hoeveelheid
  • weigeren van voeding
  • achterblijven in lengtegroei

 

Verzorgingsproblemen

  • slechte hygiëne
  • ernstige luieruitslag
  • onvoldoende kleding
  • onvoldoende geneeskundige en tandheelkundige zorg
  • veel ongevallen door onvoldoende toezicht
  • herhaalde ziekenhuisopnamen
  • recidiverende ziekten door onvoldoende zorg
  • traag herstel door onvoldoende zorg

 

3. Signalen specifiek voor seksueel misbruik

Lichamelijke kenmerken:

  • verwondingen aan genitaliën
  • vaginale infecties en afscheiding
  • jeuk bij vagina en/of anus
  • problemen bij het plassen
  • recidiverende urineweginfecties
  • pijn in de bovenbenen
  • pijn bij lopen en/of zitten
  • seksueel overdraagbare ziekten

 

Relationele problemen

  • angst voor mannen of vrouwen in het algemeen of voor een man of vrouw in het bijzonder

 

Gedragsproblemen

afwijkend seksueel gedrag

  • excessief en/of dwangmatig masturberen
  • angst voor lichamelijk contact of juist zoeken van seksueel getint lichamelijk contact
  • niet leeftijdsadequaat seksueel spel
  • niet leeftijdsadequate kennis van seksualiteit
  • angst om zich uit te kleden
  • angst om op de rug te liggen
  • negatief lichaamsbeeld: ontevredenheid over, boosheid op of schaamte voor eigen lichaam
  • schrikken bij aangeraakt worden
  • houterige motoriek (onderlichaam op slot)
  • geen plezier in bewegingsspel

Signalenlijst kindermishandeling (4-12 jaar)

Als kinderen mishandeld, verwaarloosd en/of misbruikt worden, kunnen ze signalen uitzenden. Het gebruik van een signalenlijst kan zinvol zijn, maar biedt ook een zekere mate van schijnzekerheid. De meeste signalen zijn namelijk stressindicatoren, die aangeven dat er iets met het kind aan de hand is. Dit kan ook iets anders zijn dan kindermishandeling (echtscheiding, overlijden van een familielid, enz.)

 

Hoe meer signalen van deze lijst een kind te zien geeft, hoe groter de kans dat er sprake zou kunnen zijn van kindermishandeling.

Het is niet de bedoeling om aan de hand van een signalenlijst het ‘bewijs’ te leveren van de mishandeling. Het is wel mogelijk om een vermoeden van mishandeling meer te onderbouwen naarmate er meer signalen uit deze lijst geconstateerd worden. Een goed beargumenteerd vermoeden is voldoende om in actie te komen!

Wanneer een kind letsel vertoont, overleg dan direct met de JGZ arts. Indien nodig kan deze het letsel beschrijven. Deze gegevens zijn van belang voor een eventueel onderzoek naar kindermishandeling.

Ook informatie over andere kinderen in het gezin wordt betrokken bij de afwegingen.

Signalenlijst 4-12 jaar

 

  1. 1. Psycho-sociale signalen

Ontwikkelingsstoornissen

  • achterblijven in taal-,spraak-, motorische-, emotionele en/of cognitieve ontwikkeling
  • schijnbare achterstand in verstandelijke ontwikkeling
  • regressief gedrag
  • niet zindelijk

 

relationele problemen t.o.v. de ouders

  • totale onderwerping aan de wensen van de ouders
  • sterk afhankelijk gedrag t.o.v. de ouders
  • onverschilligheid t.o.v. de ouders
  • kind is bang voor ouder
  • kind vertoont heel ander gedrag als ouders in de buurt zijn

 

relationele problemen t.o.v andere volwassenen

  • bevriezing bij lichamelijk contact
  • allemansvriend
  • lege blik in de ogen en vermijden van oogcontact waakzaam, wantrouwend

 

relationele problemen t.o.v. andere kinderen

  • speelt niet met andere kinderen
  • is niet geliefd bij andere kinderen
  • wantrouwend
  • terugtrekken in eigen fantasiewereld

 

gedragsproblemen

  • plotselinge gedragsverandering
  • labiel, nerveus , gespannen
  • depressief
  • angstig
  • passief, in zichzelf gekeerd, meegaand, apatisch, lusteloos
  • agressief
  • hyperactief
  • destructief
  • geen of nauwelijks spontaan spel, geen interesse in spel
  • vermoeidheid, lusteloosheid
  • niet huilen, niet lachen
  • niet tonen van gevoelens, zelfs niet bij lichamelijke pijn
  • schuld-en schaamtegevoelens
  • zelfverwondend gedrag
  • eetproblemen
  • anorexia/boulimia
  • slaapstoornissen
  • bedplassen/broekpoepen

 

2. Signalen die specifiek zijn voor de schoolsituatie

 

  • plotselinge achteruitgang in schoolprestaties
  • leerproblemen
  • vaak absent
  • geheugen-en/of concentratieproblemen
  • faalangst
  • niet willen uitkleden voor de gymles
  • altijd heel vroeg op school zijn
  • na schooltijd bij school blijven hangen
  • stipt op tijd thuis moeten zijn
  • buiten school geen contact mogen hebben met andere kinderen

 

3. Medische signalen

 

lichamelijke kenmerken (specifiek voor lichamelijke mishandeling)

 

verzorgingsproblemen (specifiek voor verwaarlozing)

  • slechte hygiëne
  • onvoldoende kleding
  • onvoldoende geneeskundige en tandheelkundige zorg, veel ongevallen door onvoldoende toezicht
  • herhaalde zieknehuisopnamen
  • recidiverende ziekten door onvoldoende zorg
  • traag herstel voor onvoldoende zorg

 

overige medische signalen

  • ondervoeding
  • achterblijven in lengtegroei
  • psychosomatische klachten (buikpijn, misselijkheid, hoofdpijn)

 

  1. 1. Kenmerken ouders/gezin

Ouder-kind relatiestoornis

  • ouder troost kind niet bij huilen
  • ouder klaagt overmatig over het kind
  • ouder heeft irreële verwachtingen t.a.v. het kind
  • ouder toont weinig belangstelling voor het kind

 

Signalen ouder

  • geweld in eigen verleden
  • apathisch en (schijnbaar) onverschillig
  • onzeker, nerveus, gespannen
  • onderkoeld brengen van eigen emoties
  • negatief zelfbeeld
  • steeds naar andere artsen, ziekenhuizen gaan (shopping)
  • afspraken niet nakomen
  • kind opeens van school halen
  • aangeven het bijna niet meer aan te kunnen
  • ouder met psychiatrische problemen
  • verslaafde ouder

 

gezinskenmerken

  • multi-problemgezin
  • ouder die er alleen voorstaat
  • regelmatig wisselende samenstelling van gezin
  • isolement
  • vaak verhuizen
  • sociaal –economische problemen: werkloosheid, slechte behuizing, migratie
  • veel ziekte in gezin
  • draaglast gezin gaat draagkracht te boven
  • geweld wordt gezien als middel om problemen op te lossen

 

5. Specifieke signalen bij seksueel misbruik

 

lichamelijke kenmerken

  • verwondingen aan genitaliën
  • vaginale infecties en afscheiding
  • jeuk bij vagina en/of anus
  • problemen bij het plassen
  • recidiverende urineweginfecties
  • pijn in de bovenbenen
  • pijn bij lopen en/of zitten
  • seksueel overdraagbare ziekten

 

relationele problemen

  • angst voor mannen of vrouwen in het algemeen of voor een man of vrouw in het bijzonder
  • sterk verzorgend gedrag, niet passend bij de leeftijd van het kind (parentificatie)

 

gedragsproblemen

  • afwijkend seksueel gedrag
  • excessief en/of dwangmatig masturberen
  • angst voor lichamelijk contact of juist zoeken van seksueel getint lichamelijk contact
  • seksueel agressief en dwingend gedrag t.o.v. andere kinderen
  • niet leeftijdsadequaat seksueel spel
  • niet leeftijdsadequate kennis van seksualiteit
  • angst voor zwangerschap
  • angst om zich uit te kleden
  • angst om op de rug te liggen
  • negatief zelfbeeld: ontevredenheid over, boosheid op ogf schaamte voor eigen lichaam
  • schrikken bij aangeraakt worden
  • houterige motoriek (onderlichaam op slot)
  • geen plezier in beweginsspel

 

6. Signalen die specifiek zijn voor het syndroom van Münchhausen by Proxy (MBPS)

 

  • onderzoeksgegevens kloppen niet met het ziektebeeld
  • medische gegevens over eerdere behandelingen is moeilijk te verkrijgen
  • symptomen verdwijnen wanneer verzorger en kind worden gescheiden
  • een broertje of zusje is overleden of eveneens vaak ziek
  • de moeder niet terugschrikt voor ingrijpende onderzoeken of het onder narcose brengen van het kind en daar zelfs op aan dringt
  • voorvallen vinden in de avonden en weekenden plaats waarbij een beroep wordt gedaan op andere artsen
  • de volgende klachten worden gepresenteerd: bewusteloosheid, insulten, apneu, diarree, overgeven, koorts, lethargie
  • het kind heeft een aanzienlijke ziektegeschiedenis met steeds andere klachten
  • de moeder is werkzaam in de gezondheidszorg of beschikt over een zeer grote medische kennis
  • het verhaal van moeder bevat kleine tegenstrijdigheden
  • vaak van arts wisselen

 

Het onderscheid met postnatale depressie bij de moeder, wiegendood of kinderen die niet goed groeien veroorzaakt door iets anders dan MBPS, is dat in deze gevallen de moeders vaak dankbaar zijn als ze ontlast worden van de zorg voor hun kind, terwijl MBPS-moeders die zorg niet willen uitbesteden.

 Lichamelijke signalen:

 

  • wit gezicht (slaap tekort)
  • hoofdpijn, (onder)buikpijn
  • blauwe plekken
  • slecht verzorgd er uit zien
  • lichamelijk letsel
  • achterblijven in taal-, spraak-, motorische, emotionele en/of cognitieve ontwikkeling
  • geslachtsziekte
  • jeuk of infectie bij vagina en anus
  • urineweginfecties
  • vermageren of dikker worden
  • pijn in bovenbenen, samengeknepen bovenbenen
  • houterige lichaamsbeweging
  • niet zindelijk (urine/ontlasting)
  • zwangerschap
  • anorexia
  • boulimia
  • zelfbeschadiging

 

Gedragssignalen:

  • somber, lusteloos, in zichzelf gekeerd
  • eetproblemen
  • slaapstoornissen
  • schrikken bij aangeraakt worden
  • hyperactief
  • agressief
  • plotselinge gedragsverandering (stiller, extra druk, stoer)
  • vastklampen of abnormaal afstand houden
  • isolement tegenover leeftijdgenoten
  • zelfvernietigend gedrag (bv. haren uittrekken, zichzelf snijden, praten over dood willen, suïcidepoging)
  • geheugen- en concentratiestoornissen
  • achteruitgang van leerprestaties
  • overijverig
  • zich aanpassen aan ieders verwachtingen, geen eigen initiatief
  • extreem zorgzaam en verantwoordelijk gedrag
  • verstandelijk reageren, gevoelens niet tonen (ouwelijk gedrag)
  • geseksualiseerd (“verleiden”) gedrag, seksueel getint taalgebruik
  • opvallend grote kennis over seksualiteit (niet passend bij de leeftijd)
  • verhalen of dromen over seksueel misbruik, soms in tekeningen
  • geen spontaan bewegingsspel
  • moeite met uitkleden voor gymles of niet meedoen met gym
  • spijbelen, weglopen van huis
  • stelen, brandstichting
  • verslaving aan alcohol of drugs
  • weglopen van huis
  • crimineel gedrag
  • promiscuïteit/prostitutie
  • relationeel geweld

 

Signalen in ouder-kind relatie en gezin:

  • ouder troost kind niet bij huilen (jongere kinderen)
  • ouder reageert niet empathisch / liefdevol op kind of jongere
  • ouder klaagt overmatig over het kind, toont weinig belangstelling
  • ouder heeft irreële verwachtingen ten aanzien van het kind
  • ouder is zelf mishandeld of heeft psychiatrische- of verslavingsproblemen
  • ouder gaat steeds naar andere artsen/ziekenhuizen of behandelaars (‘shopping’)
  • ouder komt afspraken niet na
  • ouder haalt kind opeens van school (plotselinge verhuizing of overplaatsing)
  • ouder geeft aan 'het allemaal niet meer aan te kunnen'
  • ‘multi-problem’ gezin
  • ouder die er alleen voorstaat
  • regelmatig wisselende samenstelling van gezin
  • isolement, gezin heeft weinig steun uit sociale omgeving
  • vaak verhuizen
  • sociaal-economische problemen: werkloosheid, slechte behuizing, migratie, etc.
  • veel ziekte in het gezin
  • geweld / agressie wordt gezien als middel om problemen op te lossen

 

 

 

Signalen seksueel misbruik:

Lichamelijke signalen:

  • verwondingen aan genitaliën
  • vaginale infecties en afscheiding
  • jeuk bij vagina en/of anus
  • problemen bij het plassen
  • recidiverende urineweginfecties
  • pijn in de bovenbenen
  • pijn bij lopen en/of zitten
  • seksueel overdraagbare ziekten.

 

Psychosociale signalen:

  • angst voor mannen of vrouwen in het algemeen of voor een man of vrouw in het bijzonder
  • sterk verzorgend gedrag, niet passend bij de leeftijd van de leerling (parentificatie).

 

Afwijkend seksueel gedrag:

  • excessief en/of dwangmatig masturberen
  • angst voor lichamelijk contact of juist zoeken van seksueel getint lichamelijk contact
  • seksueel agressief en dwingend gedrag ten opzichte van andere kinderen
  • niet leeftijdsadequaat seksueel spel
  • niet leeftijdsadequate kennis van seksualiteit
  • angst voor zwangerschap
  • angst om zich uit te kleden
  • angst om op de rug te liggen
  • negatief lichaamsbeeld: ontevredenheid over, boosheid op of schaamte voor eigen lichaam
  • schrikken bij aangeraakt worden
  • houterige motoriek (onderlichaam 'op slot')
  • geen plezier in bewegingsspel.

 

Signalen meisjesbesnijdenis:

  • vertellen over meisjesbesnijdenis in het algemeen
  • aankondigen van besnijdenis.

 

Directe gevolgen tijdens en na de ingreep:

  • extreme pijn (wanneer de ingreep zonder verdoving plaatsvindt)
  • klachten bij urinelozing (pijn bij plassen, ophoping urine in de blaas)
  • overmatig bloedverlies
  • kans op infectie
  • kans op overlijden van het meisje.

 

Mogelijke gevolgen na de ingreep:

  • moeilijke en/of pijnlijke urinelozing
  • urineweginfectie
  • chronische pijn in de onderbuik
  • littekenvorming
  • menstruatieklachten

 

Een vermoeden van meisjesbesnijdenis actueel of in de toekomst moet direct bij het AMK gemeld worden. Overleg indien mogelijk eerst met JGZ. Er is een handelingsprotocol meisjesbesnijdenis dat beschrijft wat er na een melding kan gebeuren.

 

 

Signalen eergerelateerd geweld:

 

 

Angst:

  • schichtig reageren
  • onzekerheid
  • verwardheid
  • apathisch zijn
  • in zichzelf gekeerd zijn
  • zich afsluiten van de buitenwereld.

 

Verandering van gedrag:

  • plotselinge stressreacties
  • schoolverzuim
  • westerse kleding inruilen voor traditionele kleding en hele lichaam bedekken
  • direct na school naar huis gaan
  • stelselmatig opgehaald worden door vader of broer(s)
  • vriendschappen verbreken
  • verwondingen
  • blauwe plekken.

 

Ontwijkend gedrag:

  • ontwijkende antwoorden op directe vragen over bijvoorbeeld verwondingen of sociale controle door familie
  • lichamelijke verwaarlozing
  • zelfmoordpogingen
  • zinspelen op zelfmoord
  • fatalistische houding
  • verhalen over geweld tegen andere familieleden.

 

 

Voorzichtigheid is geboden. Het opmerken van één of enkele signalen hoeft geen grond te zijn voor een vermoeden van kindermishandeling. Een andere oorzaak is ook mogelijk.

 

 

 

 

 

 

 

 

bewerking van Vecht 2000

 

 

 

 

Signalen meisjesbesnijdenis

  • vertellen over meisjesbesnijdenis in het algemeen
  • aankondigen van besnijdenis.

 

Directe gevolgen tijdens en na de ingreep:

  • extreme pijn (wanneer de ingreep zonder verdoving plaatsvindt)
  • klachten bij urinelozing (pijn bij plassen, ophoping urine in de blaas)
  • overmatig bloedverlies
  • kans op infectie
  • kans op overlijden van het meisje.

 

Mogelijke gevolgen na de ingreep:

  • moeilijke en/of pijnlijke urinelozing
  • urineweginfectie
  • chronische pijn in de onderbuik
  • littekenvorming
  • menstruatieklachten

Een vermoeden van meisjesbesnijdenis actueel of in de toekomst moet direct bij het AMK gemeld worden.Overleg indien mogelijk eerst met JGZ Er is een handelingsprotocol meisjesbesnijdenis dat beschrijft wat er na een melding kan gebeuren.

 

Signalen eergerelateerd geweld

 

Angst:

  • schichtig reageren
  • onzekerheid
  • verwardheid
  • apathisch zijn
  • in zichzelf gekeerd zijn
  • zich afsluiten van de buitenwereld.

 

Verandering van gedrag:

  • plotselinge stressreacties
  • schoolverzuim
  • westerse kleding inruilen voor traditionele kleding en hele lichaam bedekken
  • direct na school naar huis gaan
  • stelselmatig opgehaald worden door vader of broer(s)
  • vriendschappen verbreken
  • verwondingen
  • blauwe plekken.

 

Ontwijkend gedrag:

  • ontwijkende antwoorden op directe vragen over bijvoorbeeld verwondingen of sociale controle door familie
  • lichamelijke verwaarlozing
  • zelfmoordpogingen
  • zinspelen op zelfmoord
  • fatalistische houding
  • verhalen over geweld tegen andere familieleden.

 

Voorzichtigheid is geboden. Het opmerken van één of enkele signalen hoeft geen grond te zijn voor een vermoeden van kindermishandeling. Een andere oorzaak is ook mogelijk.

Please publish modules in offcanvas position.