Wat je moet doen:
- Na overleg tussen de medewerker die zorgen heeft geuit / signalen heeft opgemerkt en de zorgcoördinator, of na overleg met collega's in het interne zorgteam, kan besloten worden dat er eerst een gesprek plaatsvindt met het betreffende kind en/of de ouders van het kind.
- In sommige situaties is het wenselijk dat de mentor of (vak)leerkracht dit gesprek met het kind aangaat. Soms zal het de voorkeur hebben dat zo’n gesprek door de zorgcoördinator, de schoolmaatschappelijk werker of de jeugdarts/verpleegkundige wordt gevoerd. Of je voert het gesprek samen met één van de genoemde medewerkers.
- Ook kan het zo zijn dat je besluit om (samen met de mentor/leerkracht) direct met de ouders in gesprek te gaan over de signalen/zorgen die je - samen met je collega's - in het zorgteam hebt besproken. Het kan ook wenselijk zijn om dit oudergesprek samet men met de schoolmaatschappelijk werker of de jeugdarts te voeren.
- Je zorgt ervoor dat je als zorgcoördinator een goede terugkoppeling geeft aan de mentor of (vak)leerkracht (en eventueel andere betrokkenen) nadat je met het kind of de ouders hebt gesproken.
- Je zorgt ervoor dat een verslag van het gesprek en de afspraken die zijn gemaakt (met kind / ouders) goed vastgelegd worden in het leerlingdossier.
- Van belang is dat je van tevoren (samen met je collega's) voor jezelf vastlegt wat het doel is van het gesprek met het kind of de ouder(s). Stel gezamenlijk vast op basis van welke (concrete) zorgen en signalen je het gesprek voert en welke insteek je kiest.
Voor tips en adviezen over hoe je het gesprek met kind / ouders kunt aangaan: zie hieronder
|