Na de eerste drie stappen beschik je al over redelijk veel informatie: de beschrijving van de signalen die zijn vastgelegd, de uitkomsten van het gesprek met de ouders en of het kind en het advies van deskundigen.
Bij het wegen wordt bekeken welke risicofactoren aanwezig zijn. Wanneer binnen een gezin meerdere risicofactoren aanwezig zijn is de kans op kindermishandeling en of huiselijk geweld groter. Wanneer er beschermende factoren zijn kunnen die de kans verminderen.Om dit goed in te schatten wordt wel het Balansmodel gebruikt.
Daarnaast bestaan risicotaxatieinstrumenten zoals DMO, LIRIK en CARE.
In stap 4 komt het er op aan dat je al deze informatie weegt. Deze stap vraagt dat de medewerker het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling inschat, evenals de aard en de ernst van dit geweld.
Beschikt de instelling of de beroepsgroep over een risicotaxatie - instrument, dan gebruikt de medewerker dit instrument (uiteraard) bij de weging.