Intakegesprek en Consult met volwassene in GGZ setting, Verslavingszorg of Vrouwenopvang over kinderen.

Zie ook de Kindcheck

 

Hierronder  staan de vragen die gesteld moeten worden bij de intake en later weer tijdens de behandeling. Bij voorkeur tijdens een apart consult dat gaat over de thuissituatie:

 

  • Heeft u kinderen? Hoeveel? Welke leeftijden?
  • Maakt u zich zorgen over uw kind(eren)?
  • Wat denkt u zelf dat uw aandoening/problematiek/stoornis/ziekte voor invloed heeft op uw kind(eren)?
  • Welke hulp cq steunfiguren is/zijn er voor uw kinderen?
  • Zijn er andere instanties betrokken in het gezin of voor ouders alleen. Is er een  Onder Toezicht Stelling uitgesproken (O.T.S.)?
  • Gaan de kinderen naar school?
  • Mogen we contact opnemen met onze afdeling Preventie of Jeugd of met de huisarts/jeugdarts?
  • Kan de Psychologische Thuiszorg of  SPV-er van GGZ Jeugd een afspraak maken om uw kind(eren) te zien.?

 

 

 

 

 

Doel van het gesprek

Wanneer u met uw cliënt uw zorgen wilt bespreken over de kinderen in de thuissituatie, bepaal dan van te voren het doel dat u wilt bereiken. Dat kan zijn dat u meer duidelijkheid wilt krijgen over de risico's of de beschermende factoren die een rol spelen. Als u al weet dat er risico's zijn dan kan het doel zijn om met de ouder te komen tot afspraken zodat er aandacht voor de kinderen komt en voorkomen kan worden dat zij schade lijden. Als er signalen zijn van kindermishandeling of huiselijk geweld, dan is het belangrijk om u te realiseren dat er een andere logische verklaring kán zijn voor de signalen.

Zorgen delen

Als u zich zorgen maakt over over een kind, bespreek dit dan zo snel mogelijk met ouders. De meeste ouders willen hun kind helemaal niet mishandelen, maar door hun eigen problemen gebeurt het soms toch. Niets is zo vervelend voor ouders als dat zorgen achter hun rug om worden besproken, zonder dat zij daar zelf in gekend zijn. Het is daarom belangrijk om uw zorgen met ouders te delen, zodat ze hun verantwoordelijkheid kunnen nemen. Houd bij het delen van de zorg rekening met mogelijke reacties van schrik, boosheid of verdriet en wees ervan bewust dat dit doorgaans normale reacties zijn op een vervelende boodschap. 

Belang van gesprek met ouders

Wanneer u een vermoeden heeft van kindermishandeling kan het heel lastig lijken om met ouders in gesprek te gaan. Toch zal een dergelijk gesprek nodig zijn voor een juiste beeldvorming. In zo'n gesprek kan bijvoorbeeld blijken dat er iets anders aan de hand is. Het kan ook net het duwtje zijn dat ouders nodig hebben om te accepteren dat ook voor de kinderen hulp nodig is. En in situaties waarin ouders terughoudend, defensief of agressief reageren, heeft u een reden te meer om u ernstige zorgen te maken. Daarnaast is het goed om uzelf de vraag te stellen: welke ouder vindt het nu vervelend dat iemand oog heeft voor zijn of haar kind? En houd rekening met het feit dat het kind ook door iemand anders dan de ouders mishandeld kan worden. Probeer in het gesprek met ouders de zorgen die u heeft te delen door naast de ouder te gaan staan in plaats van tegenover de ouder.

Hulpaanbod

Kijk tijdens het gesprek wat het verhaal bij ouders losmaakt, hoe ze reageren,  en wat er kan gebeuren om de zorg te verminderen. Ga na wat de eigen mogelijkheden voor hulp zijn binnen het sociale netwerk van het gezin, bijvoorbeeld om het gezin te ontlasten. Ouders hebben vaak tijd nodig om over de geuite zorgen na te denken. Het kan zijn dat één gesprek niet voldoende is en dat het belangrijk is met ouders een vervolgafspraak te maken, om te bespreken of de zorgelijke situatie inderdaad verandert. Bepaal van tevoren welke hulp u als organisatie aan ouders biedt en voor welke hulp andere instanties zijn. Binnen uw eigen GGZ instelling is die hulp wellicht snel mogelijk. Ga na of de andere instantie een wachtlijst heeft voor de gewenste hulp in deze specifieke situatie. Bereid zonodig ouders voor op de mogelijkheid van een wachtlijst en overleg hoe deze periode te overbruggen.

Organiseer een warme overdracht naar de afdeling Preventie of Jeugd van uw eigen instelling. Dat betekent dat u samen de afspraak maakt en u de overdracht naar uw collega begeleidt.

Aandachtspunten voor het gesprek

Het is belangrijk om betrokkenheid uit te stralen en eerlijkheid. Vraag direct na het vertellen wat de aanleiding is van het gesprek aan de ouder( )wat zij hiervan vinden. Stel vooral open vraagen (wie, wat, wanneer, hoe etc). Hierdoor krijgen de ouders de gelegenheid om hun eigen verhaal te vertellen. Luister actief en stimuleer dit door uw houding, knikken, hummen etc. Neemt de tijd en raak niet geïrriteerd of ongeduldig. Het gesprek moet geen verhoor worden maar heeft als doel om de achterliggende problematiek op te sporen. Probeer ook de positieve aspecten van het kind en/of het handelen van de ouders te benoemen. Door het benoemen van zichtbare feiten en zichtbaar gedrag zonder eigen waardeoordeel of beschuldigende houding of (stem)toon zal de ouder zich minder in de verdediging gedrukt voelen. Reageer in de eerste persoon ('ik') op emoties of uitlatingen van de oude en herhaal (in andere woorden) en vat samen wat door de ouders gezegd wordt.

Verloop van het gesprek

Het gesprek verloopt in vijf fasen:

1. Begin van het gesprek
Stel de ouders op hun gemak.

2. Aanleiding van het gesprek
Vertel de aanleiding voor dit consult aan de ouder(s): dit kan bijvoorbeeld zijn de zorg om het kind op grond van de aandoening/ziekte/stoornis die de cliënt heeft,  eigen waarnemingen bij een consult, door signalen van anderen (bijv. GGZ Jeugd, school of kinderopvang), door de ouder zelf aangegeven problemen, of omdat de hulpverlener zich over de ouder zorgen maakt.

3. Reactie ouders
Geef de ouder(s) de gelegenheid hierop te reageren. Stel open vragen en neem een luisterende houding aan. Als de ouder(s) de zorg niet delen, geef dan duidelijk aan welke zorgen of signalen u hebt. Spreek in de 'ik-persoon'. Stimuleer de ouders om vragen te stellen en om hun problemen te uiten. Stel in samenspraak met de ouder(s) vast welke problemen of risico's gezamenlijk worden vastgesteld.

4. Aanpak van het probleem 
Probeer samen met de ouders oplossingen te bedenken. Geef de mogelijkheden voor hulp aan die uw eigen organisatie of andere instanties kunnen bieden. Spreek de ouders aan op hun verantwoordelijkheid voor de zorg van hun kind. Maak tegelijkertijd duidelijk dat u vanuit uw professionele betrokkenheid ook een eigen verantwoordelijkheid draagt in deze zorg.

5. Samenvatting
Vat het besprokene en de gemaakte afspraken duidelijk samen. Vraag aan de ouder(s) of zij het met deze samenvatting eens zijn. Deel mee dat de afspraken in het dossier worden genoteerd.

Tips voor het gesprek met ouders

  • Maak het doel van het gesprek duidelijk
  • Omschrijf bij het delen van zorgen concreet wat uw zorg is zonder het woord kindermishandeling te gebruiken.
  • Vraag of ouders de genoemde concrete waarnemingen herkennen.
  • Vraag hoe ouders het kind thuis beleven.
  • Respecteer de (ervarings)deskundigheid van ouders m.b.t. hun kind.
  • Spreek de ouders aan op hun verantwoordelijkheid als opvoeder.
  • Nodig de ouders uit om te praten door open vragen te stellen (wie, wat, waar, hoe, etc.)
  • Praat vanuit uzelf (ik zie dat..)
  • Wees eerlijk en open, pas op voor vrijblijvendheid.
  • Vraag hoe ouders de geuite zorgen beleven.
  • Kies in het gesprek die invalshoek die aansluit bij de specifieke cultuur en gewoonten van een gezin.
  • Laat een kind niet tolken voor zijn ouders.
  • Doe geen toezeggingen die u niet waar kunt maken.
  • Ga na of er al hulp in het gezin is.
  • Als ouders zich dreigend uitlaten (wat uitzonderlijk is), benoem dan dat de ouder dreigt en stop het gesprek.
  • Wanneer de ouders helemaal opgaan in hun eigen emoties, haal de ouder dan terug naar het hier en nu, bijvoorbeeld door te vragen of er nog geld in de parkeermeter moet, of suiker of melk in de koffie.
  • Leg afspraken en besluiten na afloop van het gesprek kort en zakelijk vast en geef de ouders een kopie.
  • Bij gescheiden ouders: Altijd goed letten op gezag. Als een ouder geen gezag heeft, heeft deze wel recht op globale informatie zie ook juridisch kader (bijlage 1: wet- en regelgeving)

Vervolggesprek bij blijvend vermoeden van kindermishandeling

Als de ouder(s) tijdens het eerste gesprek aangeven zich niet te herkennen in de zorgen die u heeft geuit, de problematiek geen erkenning geven of geen verdere stappen willen ondernemen, dan maakt u (indien u nog altijd vermoedens heef van kindermishandeling) op korte termijn een vervolgafspraak met de ouders. Geef in dit tweede gesprek opnieuw uw zorgen aan over het kind en vertel op basis van welke signalen/ zorgen u vermoedens heeft van kindermishandeling. Benoem kort de inhoud en de afspraken van het eerdere gesprek. Geef aan dat u vanuit de zorg voor het kind en vanuit uw professionele verantwoordelijkheid genoodzaakt bent om hulp in te schakelen via Veilig Thuis. Vertel de ouders dat Veilig Thuis de instelling is waar iedereen met zorgen over mogelijke kindermishandeling terecht kan en welke hulp daar geboden kan worden.

Veiligheid van medewerkers

Bij het voeren van gesprekken over vermoedens van kindermishandeling/huiselijk geweld, is het belangrijk dat de organisatie heeft nagedacht over de veiligheid van de medewerkers.

 

 

 

 

 

Verloop van het gesprek over huiselijk geweld volwassenen (Partnergeweld, ouderenmishandeling, oudermishandeling)

Het gesprek verloopt in vijf fasen:

1. Begin van het gesprek
Je stelt de cliënt en eventuele partner/verzorger op hun gemak.

2. Aanleiding van het gesprek
Je vertelt de aanleiding voor dit gesprek : dit kan bijvoorbeeld zijn de zorg om de cliënt op grond van eigen waarnemingen , door signalen van anderen , door de partner of het kind zelf aangegeven problemen, of omdat een hulpverlener zich over de cliënt zorgen maakt.

3. Reactie cliënt
De cliënt krijgt de gelegenheid hierop te reageren door een open vraag en door de luisterende houding. Als de cliënt/partner/verzorgende de zorg niet delen verduidelijk je de eigen beleving en stimuleer je de ander  om vragen te stellen en om hun problemen te uiten. In samenspraak met de cliënt wordt een/het probleem vastgesteld.

4. Aanpak van het probleem 
Hierbij tracht je samen oplossingen te bedenken. Je geeft de mogelijkheden voor hulp aan die het Wijkteam, de Thuiszorg, AMW , de Waag of  of andere instanties kunnen bieden. De cliënt/partner/ouder wordt aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor de zorg van hun partner/kind/ouder , maar het moet ook duidelijk zijn dat jij als hulpverlener een eigen verantwoordelijkheid draagt in deze zorg.

5. Samenvatting
Je vat het besprokene en de gemaakte afspraken samen. Je vraagt aan je gesprekspartners of zij het met deze samenvatting eens zijn. Je deelt mee dat de afspraken indien aan de orde in het dossier worden genoteerd.

Als de cliënt na dit gesprek geen probleem ziet en geen verdere stappen wil ondernemen maak je bij een blijvend vermoeden van huiselijk geweld een vervolgafspraak om dit te bespreken.

In dit gesprek wordt opnieuw de zorg over de cliënt/partner/ouder aangegeven en verteld waarom gedacht wordt aan huiselijk geweld. De inhoud en de afspraken van het eerdere gesprek worden kort genoemd. 
Je geeft aan dat de zorgen en jouw verantwoordelijkheid maken dat hulpverlening moet worden ingeschakeld via Veilig Thuis of een andere relevante instantie.

Cliënt verschijnt niet 
Als cliënt niet reageert als je voor een vervolggesprek komt of niet verschijnt voor het tweede gesprek over de problematiek , bel dan  na overleg met je deskundige collega/aandachtsfunctionaris, met Veilig Thuis om advies te vragen en overweeg een melding.

 

 

 

 

 

Praten met migranten gezinnen

Bovenstaande adviezen gelden voor zowel autochtone als migranten gezinnen. Bij migranten gezinnen is daarnaast extra aandacht nodig voor een aantal specifieke onderdelen (Ben Rensen):

  • Vraag aan mensen wat hun gewoonten zijn. Niet alle migranten gezinnen zijn hetzelfde.
  • Zoek naar gemeenschappelijkheid.
  • Neem kleine stappen.
  • Bied ruimte voor het eigen verhaal van de ouders.
  • Gebruik ook cultuureigen oplossingen, toon respect.
  • Kom tegemoet aan wensen van de ouders.
  • Werk samen met  hulpverleners met migranten achtergrond, de Voorlichters Eigen Taal en Cultuur. (VETCer)
  • Maak gebruik van de mogelijkheid samen met de VETCer op huisbezoek te gaan.
  • Werk samen met somatische zorg. (huisarts, kinderarts enz.)
  • Geef uitleg over het Nederlandse hulpverlening systeem.
  • Het verwoorden van de feiten in beelden en voorbeelden werkt vaak beter dan concreet zeggen waar het op staat.
  • Stel je op als autoriteit, maak gebruik van je status.
  • Maak gebruik van een tolk indien nodig.
  • Neem de tijd.

 

 

 

 

 

Praten met ouders die gescheiden zijn

Het voeren van gesprekken met gescheiden ouders afzonderlijk kan ingewikkeld zijn. Zeker als het gaat om het bespreken van vermoedens van kindermishandeling of huiselijk geweld. Denk aan de ene ouder die de andere lastig valt of ouders die de bezoekregeling niet nakomen, ruzies en lichamelijk geweld.

  • Kinderen van gescheiden ouders lopen meer risico op kindermishandeling en getuige zijn van huiselijk geweld.
  • Tijdens en direct na de scheiding kunnen de ex-partners zodanig ruzie met elkaar hebben dat over de hoofden van de kinderen heen er veel uitgevochten wordt. Van belang is om de ouders voor te houden dat zij geen partners meer zijn, maar wel ouders blijven van hun kinderen. Dat betekent dat ze in het belang van het kind moeten handelen.
  • Na echtscheiding blijft als hoofdregel het gezag bij beide ouders, tenzij door de rechter anders wordt bepaald. De ouder die niet met het gezag belast is, vervult niet de rol van vertegenwoordiger.
  • Deze ouder heeft desgevraagd wel recht op globale informatie over de gezondheidstoestand van zijn of haar minderjarige kind (artikel 1:377c BW). De informatie kan geweigerd worden als dit in het belang van het kind is of als de andere ouder ook geen informatie zou ontvangen. (artikel 1:337 b lid BW)
  • Ouders die beiden het gezag over hun kind hebben, hebben recht op informatie over hun kind. Zij hebben geen recht op inzage in gegevens die hun ex-partner betreffen. Voor het overige gelden dezelfde gespreksregels als voor gehuwde partners. Zo zijn ouders verplicht elkaar te informeren als zij beiden het gezag hebben. Ook is de hulpverlener verplicht de - niet bij de hulp betrokken - ouder op de hoogte te stellen van de behandeling van zijn/haar kind, als de andere ouder dit niet doet.
  • Er zijn ingewikkelde situaties waarin de ene ouder de andere ouder beschuldigt van verwaarlozing of mishandeling. Eén ouder wil bijvoorbeeld de gegevens van uw organisatie over het kind gebruiken ter ondersteuning van een melding aan Veilig Thuis. Raad de ouder dan aan de melding bij Veilig Thuis te doen en hen te verzoeken aan uw organisatie informatie op te vragen.
  • Als de ouder er toch op staat die gegevens te gebruiken dan geldt het volgende: ouders hebben recht op inzage in het dossier en wat zij met die kennis doen is hun eigen verantwoordelijkheid. Veilig Thuis zal in een dergelijke situatie zeker contact opnemen met uw organisatie.
  • Vermoed u dat er sprake is van huiselijk geweld waar het kind getuige van is, dan wordt dit besproken met de ouders en uitgelegd welke schade hun kind kan ondervinden. Blijven uw zorgen bestaan, dan handelt u conform het handelingsprotocol kindermishandeling.

 

Indien u een melding doet bij Veilig Thuis worden de ouders hiervan op de hoogte gesteld. Tenzij dat de veiligheid van kind of medewerker in gevaar brengt. Hoe om te gaan met berichtgeving aan gescheiden ouders:

  1. Uw organisatie heeft contact met beide ouders. Dan beide ouders inlichten.
  2. Uw organisatie heeft contact met één van de ouders. Dan deze ouder persoonlijk inlichten en de andere ouder schriftelijk van de melding op de hoogte stellen.
  3. Uw organisatie heeft geen contact met de ouders. Dan beide ouders schriftelijk informeren.

 

 

Tot slot

  • Vraag Veilig Thuis of andere betrokken instellingen om advies of ondersteuning voor gespreksvoering met ouders.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wanneer niet met ouders praten?

Het gaat om situaties waarin, door het voeren van het gesprek, de veiligheid van één van de betrokkenen in het geding zou kunnen komen. Zo is het denkbaar dat u besluit om uw vermoeden van seksueel misbruik of eergerelateerd geweld nog niet met de vader te bespreken omdat u de kans groot acht dat de vader zich na dit gesprek, op zijn dochter af zal reageren. Het is aan te bevelen om in zo'n situatie Veilig Thuis om advies te vragen.

 

 

 


 

 

 

Aandachtspunten voor een gesprek met het kind

Een gesprek met het kind kan mogelijk extra informatie bieden over de situatie waarin het kind zich bevindt en kan ondersteuning voor het betreffende kind bieden.

Onderzoek wijst uit dat het voor mishandelde kinderen een groot verschil uitmaakt als er ooit een volwassene met hem of haar gesproken heeft over de situatie thuis en daarbij heeft laten merken te zien wat er gebeurt en uit te spreken dat het niet de schuld van het kind is. Met die kinderen gaat het later beter dan met kinderen waar nooit iemand zo’n opmerking gemaakt heeft. Dat geldt ook voor kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld.Filmpje Zoë
U kunt tegen een kind zeggen: “Ik zie dat je het moeilijk hebt en ik weet dat het niet jouw schuld is.”of: “Ik ga proberen iets te doen aan de problemen bij jou thuis. Het is niet goed dat kinderen geslagen/verwaarloosd/vernederd/misbruikt worden. Kinderen kunnen daar niets aan doen.”

Houd tijdens dit gesprek rekening met de leeftijd en de ontwikkelingsfase van het kind.
Ook met jonge kinderen kan gepraat worden. Het is niet de bedoeling dat het kind ondervraagd wordt. Een gesprek met het kind heeft aanvullende informatie dan wel steunend contact tot doel. Naast het contact met het kind is het zeer belangrijk om met een open houding het contact met de ouders aan te gaan.

Wees bij een vermoeden van seksueel misbruik terughoudend in het gesprek met het kind i.v.m. mogelijke toekomstige bewijslast. Wees bij een vermoeden van seksueel misbruik voorzichtig met het stellen van gesloten of suggestieve vragen. Dat houdt in dat het kind geen woorden in de mond gelegd moeten worden. Het gesprek heeft niet tot doel het bewijs van seksueel misbruik te leveren. Laat dat over aan een gespecialiseerde deskundige op dit gebied en vraag advies bij Veilig Thuis.

Tips voor gesprek met kind

• Bepaal van tevoren het doel van het gesprek
• Voer het gesprek met een open houding.
• Sluit aan bij waar het kind op dat moment mee bezig is, bijvoorbeeld spel, een tekening of knutselen.
• Ga op dezelfde ooghoogte zitten als het kind en kies een rustig moment uit.
• Steun het kind en stel het op zijn gemak.
• Gebruik korte zinnen.
• Vraag belangstellend en betrokken, maar vul het verhaal niet in voor het kind.
• Begin met open vragen (Wat is er iets gebeurd? Wanneer is dat gebeurd? Hoe komt dat?) en wissel deze af met gesloten vragen (Ben je gevallen?, Heb je pijn?, Ging je huilen?, Vond je dat leuk of niet leuk?)
• Vraag niet verder wanneer het kind niets wil of kan vertellen.
• Houd het tempo van het kind aan, niet alles hoeft in één gesprek.
• Laat het kind niet merken dat u van het verhaal schrikt.
• Val de ouders (of andere belangrijke personen voor het kind) niet af, in verband met loyaliteitsgevoelens.
• Geef aan dat u niet geheim kunt houden wat het kind vertelt. Leg uit dat u met anderen gaat kijken hoe u het kind het beste kan helpen. Leg het kind uit dat u het op de hoogte houdt van elke stap die u neemt. Het kind moet nooit zelf de verantwoordelijkheid krijgen in de keuze van de te nemen stappen.
• Vertel het kind dat het heel knap is dat hij/zij het allemaal zo goed kan vertellen.
• Let tijdens het gesprek goed op de non-verbale signalen van het kind.
• Stel geen waarom-vragen.
• Stop het gesprek wanneer de aandacht bij het kind weg is.
• Vertel wat de volgende stap is die u gaat zetten.

Extra tips voor gesprek met jongeren

  • Zorg voor een rustige plaats en voldoende tijd.
  • Benoem concreet wat u bij de jongere waarneemt/hebt waargenomen en vraag daarover te vertellen.
  • Geef aan dat u niet geheim kan houden wat de jongere vertelt, wanneer dit niet veilig is voor de jongere zelf of voor anderen. Leg uit dat als dit het geval is, u dit direct benoemt en dat u de jongere zoveel mogelijk betrekt bij de te nemen vervolgstappen.
  • Vraag de jongere wat hij/zij zelf wil.
  • Spreek waardering uit dat de jongere over zijn situatie heeft verteld en benoem dat u zich kunt voorstellen dat dat niet makkelijk is.
  • Sluit het gesprek af met een luchtig onderwerp, bijvoorbeeld interesses, plannen voor het weekend etc.