stap 5 van de meldcode bestaat uit het doorlopen van vier belangrijke afwegingen ( de eerste staat in stap 4):

2. Veiligheid afweging

  Op basis van de stappen 1 t/m 4 van de Meldcode schatten wij als school (functionarissen en bevoegd gezag)/leerplicht in dat er sprake is van acute en/ of structurele onveiligheid.

A: NEE-> ga verder naar afweging 3

B: JA of twijfel -> direct (telefonisch) (anoniem) melding doen bij Veilig Thuis.

 

De afwegingen hierna worden met Veilig Thuis doorlopen:

 

3.  HULP

Ben ik, of iemand anders in mijn school¹ of een ketenpartner ²/ ben ik als leerplichtambtenaar in staat om effectieve hulp te bieden of te organiseren en kan de dreiging voor mogelijk huiselijk geweld of kindermishandeling afgewend worden?

A: NEE->melden bij Veilig Thuis, die binnen 5 werkdagen een besluit neemt en terugkoppelt naar de melder

 

B: JA->ga verder met afweging 4.

 

4. Hulp Aanvaarden

Aanvaarden de betrokkenen de hulp zoals in afweging 3 is georganiseerd en zijn zij bereid zich actief in te zetten?

A: NEE -> melden bij Veilig Thuis

B: JA-> hulp in gang zetten, termijn afspreken waarop effect meetbaar of merkbaar moet zijn. Zo concreet mogelijk maken en documenteren.

Spreek af wie welke rol heeft en benoem casemanager.   Spreek af welke taken alle betrokkenen en specifiek de casemanager heeft, zodat de verwachtingen voor iedereen helder zijn. Leg vast, voer uit en ga verder met afweging 5.     

5. Resultaat

Leidt de hulp binnen de afgesproken termijn tot de afgesproken resultaten ten aanzien van de veiligheid, het welzijn en /of het herstel van de direct betrokkenen?

A: NEE -> melden bij Veilig Thuis

B: JA -> hulp afsluiten met vastgelegde afspraken over het monitoren³ van de veiligheid van alle betrokkenen.

4.       

¹ Hierbij valt te denken aan functionarissen uit de 2e lijn ondersteuning in de school, altijd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag (dus geen docenten, wel een zorgcoördinator, een vertrouwenspersoon, een orthopedagoog, een schoolpsycholoog, een intern begeleider, een schoolmaatschappelijk werker,...)

²Betrokken functionarissen vanuit de gemeente. Per gemeente verschillend; hierbij valt te denken aan de leerplichtambtenaar of een medewerker van een buurt- of wijkteam dat betrokken is bij de school of een medewerker van de GGD/Jeugdgezondheidszorg.

 

 ³Aanbeveling: spreek een nazorgtraject af. Leg termijnen en verwachtingen vast.

 

 

Daarnaast:

  • Als de ouder erkent dat er een probleem is en graag hulp wil ontvangen, zal de zorgcoördinator of schoolmaatschappelijk werker de ouders en het kind goed moeten doorverwijzen. Dat kan in overleg met de wijkwelzijnsorganisatie (maatschappelijk werk), de Jeugdgezondheidszorg (schoolarts) of door rechtstreeks contact op te nemen met  een andere relevante instantie.
  • Kondig aan in uw gesprek met de organisatie voor maatschappelijk werk, met het Wijkteam  of een andere hulpverlenende instantie dat u de ouders en het kind gaat doorverwijzen. Check na één of twee weken bij de hulpverlenende organisatie of de ouders ook daadwerkelijk hulp hebben gezocht.
  • Leg de afspraken omtrent doorverwijzing naar de hulpverlenende organisatie vast in het leerling dossier.
  • Nadat u ervoor gezorgd heeft dat de ouders en het kind zijn doorverwezen naar een hulpverlenende instantie, blijft u het kind volgen. 
  • Wanneer u zorgen blijft houden of wanneer er zich opnieuw signalen van kindermishandeling / huiselijk geweld voordoen, dan komt u opnieuw in actie. Kijk welke afspraken eerder zijn gemaakt en check of deze zijn nagekomen en wat de resultaten daarvan zijn geweest. Indien de zorgen / signalen blijven: bespreek dit in het interne zorgteam en doe opnieuw een melding bij Veilig Thuis. 

Melden en de effecten volgen

  • Wanneer de (reeds bestaande) hulp niet voldoende blijkt te zijn, of wanneer er alsnog een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld blijft bestaan, dan bespreekt u dit met de ouders en/of het kind. U geeft aan dat uw zorgen blijven bestaan en u kondigt aan dat u een melding gaat doen.
  • U doet een melding bij Veilig Thuis. Dat kan telefonisch of schriftelijk met een meldingsformulier.
  • Wanneer ouders hulp weigeren en er is een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld dan doet u een melding bij Veilig Thuis.
  • Leg de gegevens over uw melding bij Veilig Thuis vast in het leerlingdossier.
  • Als het goed is neemt Veilig Thuis na enige tijd contact met u op om u te laten weten welke actie er door Veilig Thuis is genomen en welke afspraken er zijn gemaakt. Indien u geen terugkoppeling krijgt van Veilig Thuis kunt u ook zelf contact met hen opnemen. 
  • Nadat u gemeld heeft, blijft u het kind volgen.
  • Wanneer u zorgen blijft houden of wanneer er zich opnieuw signalen van kindermishandeling / huiselijk geweld voordoen, dan komt u opnieuw in actie. Neem z.s.m. contact op met Veilig Thuis en bespreek met hen dat u (nog altijd / opnieuw) signalen opmerkt. Dit kan tot een tweede melding leiden, waarbij Veilig Thuis opnieuw de verantwoordelijkheid heeft om de zaak te onderzoeken.

Bij verhuizing van gezin / kind naar een andere woonplaats en school:

  • Bij verhuizing van een leerling (over wie bij de school zorgen/vermoedens bestaan van kindermishandeling) wordt contact opgenomen met de nieuwe school van het kind. Met de zorgcoördinator van de nieuwe school worden de zorgen besproken. Het stappenplan van het protocol wordt binnen de nieuwe school opnieuw in werking gezet.

Wanneer je zelf hulp biedt en/of organiseert:

  • Bied of organiseer de hulp die nodig is
  • De verantwoordelijkheid voor kind/gezin blijft bestaan tot de instantie waarnaar verwezen is de begeleiding van het gezin heeft overgenomen; je volgt dus wat er met een gezin gebeurt.
  • Volg de effecten van de geboden hulp
  • Doe alsnog een melding bij Veilig Thuis wanneer sprake blijkt van nieuwe/blijvende signalen van kindermishandeling of huiselijk geweld.

Belangrijk: bij situaties van acute en structurele onveiligheid in verband met huiselijk geweld en/of kindermishandeling moet áltijd worden gemeld bij Veilig Thuis, ook wanneer je mogelijkheden ziet tot het zelf bieden of organiseren van hulp.

 

Wanneer je een melding doet bij Veilig Thuis:

  • Overleg met Veilig Thuis over de melding, ook bij twijfel. Bereid het gesprek met cliënt, ouder(s) en/of kind goed voor
  • Bespreek melding eerst met cliënt, ouder(s) en/of kind. Leg uit wat Veilig Thuis is en doet
  • Meld daarna vermoedens bij Veilig Thuis. Bij Veilig Thuis kan dit telefonisch of schriftelijk met een meldingsformulier
  • Sluit aan bij feiten/gebeurtenissen en onderscheid eigen informatie en informatie van derden
  • Maak afspraken met Veilig Thuis over je eigen inzet/betrokkenheid na de melding
  • Meld in de verwijsindex risicojongeren

 

Terugkoppeling

Na een melding bij Veilig Thuis hoort men terug te koppelen aan de melder wat er met de melding gebeurd is. Mocht dit terugkoppelen te lang duren, dan bel jij zelf naar Veilig Thuis om actief te informeren naar de stand van zaken betreffende de melding en de eventuele hulpverlening die op gang gebracht is.

 

Verhuisd?

Mochten de ouders en kind of de cliënt in de tussentijd verhuisd zijn en de zorgen (zorgelijke signalen) zijn er nog altijd, dan meld je (opnieuw) bij Veilig Thuis.

Stap 5 van de meldcode bestaat uit het doorlopen van vier  belangrijke afwegingen ( de eerste staat in stap 4):

2. Veiligheid afweging

  Op basis van de stappen 1 t/m 4 van de Meldcode schatten wij als school (functionarissen en bevoegd gezag)/leerplicht in dat er sprake is van acute en/ of structurele onveiligheid.

A: NEE-> ga verder naar afweging 3

B: JA of twijfel -> direct (telefonisch) (anoniem) melding doen bij Veilig Thuis.

 

De afwegingen hierna worden met Veilig Thuis doorlopen:

 

3.  HULP

Ben ik, of iemand anders in mijn school¹ of een ketenpartner ²/ ben ik als leerplichtambtenaar in staat om effectieve hulp te bieden of te organiseren en kan de dreiging voor mogelijk huiselijk geweld of kindermishandeling afgewend worden?

A: NEE->melden bij Veilig Thuis, die binnen 5 werkdagen een besluit neemt en terugkoppelt naar de melder

 

B: JA->ga verder met afweging 4.

 

4. Hulp Aanvaarden

Aanvaarden de betrokkenen de hulp zoals in afweging 3 is georganiseerd en zijn zij bereid zich actief in te zetten?

A: NEE -> melden bij Veilig Thuis

B: JA-> hulp in gang zetten, termijn afspreken waarop effect meetbaar of merkbaar moet zijn. Zo concreet mogelijk maken en documenteren.

Spreek af wie welke rol heeft en benoem casemanager.   Spreek af welke taken alle betrokkenen en specifiek de casemanager heeft, zodat de verwachtingen voor iedereen helder zijn. Leg vast, voer uit en ga verder met afweging 5.     

5. Resultaat

Leidt de hulp binnen de afgesproken termijn tot de afgesproken resultaten ten aanzien van de veiligheid, het welzijn en /of het herstel van de direct betrokkenen?

A: NEE -> melden bij Veilig Thuis

B: JA -> hulp afsluiten met vastgelegde afspraken over het monitoren³ van de veiligheid van alle betrokkenen.

4.       

¹ Hierbij valt te denken aan functionarissen uit de 2e lijn ondersteuning in de school, altijd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag (dus geen docenten, wel een zorgcoördinator, een vertrouwenspersoon, een orthopedagoog, een schoolpsycholoog, een intern begeleider, een schoolmaatschappelijk werker,...)

²Betrokken functionarissen vanuit de gemeente. Per gemeente verschillend; hierbij valt te denken aan de leerplichtambtenaar of een medewerker van een buurt- of wijkteam dat betrokken is bij de school of een medewerker van de GGD/Jeugdgezondheidszorg.

 

 ³Aanbeveling: spreek een nazorgtraject af. Leg termijnen en verwachtingen vast.