Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Niets doen is geen optie!

 

Naar Inleiding en profielen JGZ

Casus ( medisch) waarbij Veilig Thuis om informatie vraagt

Huisarts heeft een gescheiden moeder in de praktijk met 7-jarige dochter. Moeder is bekend met alcoholproblematiek en is al enige tijd onder behandeling bij de GGZ. De school van het meisje heeft een melding gedaan bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Veilig Thuis. Nu krijgt de huisarts een telefonisch verzoek van Veilig Thuis om informatie over moeder en dochter te verstrekken. Huisarts vraagt zich af of zij hierop in mag gaan.

Advies

In artikel 6 ‘Informatie op verzoek van Veilig Thuis’ van de in september 2008 verschenen Meldcode en Stappenplan ‘Artsen en kindermishandeling’ wordt een duidelijk antwoord met toelichting op deze vraag gegeven.

  1. De arts die door Veilig Thuis wordt benaderd om informatie, verstrekt – eventueel ook zonder de toestemming van betrokkenen – alle tot zijn beschikking staande informatie die noodzakelijk is om kindermishandeling te stoppen of een redelijk vermoeden daarvan te laten onderzoeken.
  2. Veilig Thuis onderbouwt haar verzoek zodanig dat de arts kan bepalen welke gegevens relevant kunnen zijn voor Veilig Thuis en welke niet.
  3. De arts kan alleen van informatieverstrekking afzien om gewichtige redenen, het belang van het kind betreffende. De arts deelt een dergelijk afwijzend besluit gemotiveerd aan Veilig Thuis mee.

Toelichting

Veilig Thuis kan naar aanleiding van een melding besluiten een onderzoek in te stellen. Veilig Thuis wint dan informatie in bij verschillende beroepskrachten in de omgeving van het gezin, zoals leerkrachten, het consultatiebureau et cetera. Ook artsen kunnen op die manier worden gevraagd om als informant van Veilig Thuis op te treden. In de regel gebeurt dit na het gesprek van Veilig Thuis met de ouders. De ouders zijn dan op de hoogte dat Veilig Thuis informanten gaat benaderen.

Indien de melding daar aanleiding toe geeft, heeft Veilig Thuis de bevoegdheid om in de beginfase vooronderzoek te doen zonder medeweten van de ouders. In die laatste situatie zal Veilig Thuis dit vermelden.

Voor iedere arts die een verzoek om informatie van Veilig Thuis krijgt, blijft uitgangspunt dat informatieverstrekking met toestemming van het kind en/of diens ouders plaatsvindt. Het meldrecht uit de Wet op de Jeugdzorg (WJz) biedt artsen echter zeker de mogelijkheid om zonder toestemming informatie aan Veilig Thuis te verstrekken. Dit is toegestaan als dat ‘noodzakelijk is om kindermishandeling te stoppen of een redelijk vermoeden te onderzoeken.’

De meldcode verlangt daarom van de arts om in beginsel (relevante) informatie te verstrekken vanuit de gedachte dat – als Veilig Thuis onderzoek heeft ingesteld – in elk geval sprake is van een redelijk vermoeden en van een noodzaak om (vermoedens van) mishandeling te onderzoeken. Wel moet Veilig Thuis de arts helpen bij diens belangenafweging en bij het bepalen welke gegevens relevant kunnen zijn voor het onderzoek en welke niet. De arts kan afzien van informatieverstrekking om ‘gewichtige redenen, het belang van het kind betreffende’. Op de arts rust dan wel een expliciete motiveringsplicht: de meldcode verlangt van hem om duidelijk te motiveren waarom hij geen informatie verstrekt.