Gespreksvoering - JGZ

In een gesprek zijn er een aantal dingen waar rekening mee gehouden moet worden.

Het is belangrijk om betrokkenheid uit te stralen en eerlijkheid. Direct na het vertellen wat de aanleiding is van het gesprek vraagt de JGZ medewerker aan de ouders wat zij hiervan vinden. Door middel van open vragen krijgen de ouders de gelegenheid om hun eigen verhaal te vertellen. Hierbij luistert de JGZ medewerker actief en stimuleert door houding, knikken, hummen etc. De medewerker neemt de tijd en raakt niet geïrriteerd of ongeduldig. Het gesprek moet geen verhoor worden maar heeft als doel om de achterliggende problematiek op te sporen. De JGZ medewerker probeert de positieve aspecten van het kind en/of het handelen van de ouders te benoemen. Door het benoemen van zichtbare feiten en zichtbaar gedrag zonder eigen waardeoordeel of beschuldigende houding of (stem)toon zal de ouder zich minder in de verdediging gedrukt voelen. Reageren in de eerste persoon ('ik') op emoties of uitlatingen van de ouder, herhalen (in andere woorden) en samenvatten verheldert wat er door de JGZ medewerker en de ouders bedoeld wordt. 

Bij de bevindingen hoort het verhaal van de ouders en/of het kind. De JGZ medewerker analyseert de situatie op grond van de eigen observatie, het verhaal van ouders en/of kind en de aanwezigheid van risicofactoren en beschermende factoren. De JGZ medewerker observeert de interactie tussen het kind en de ouders tijdens het gesprek en bespreekt wat opvalt.

Verloop van het gesprek

Het gesprek verloopt in vijf fasen:

1. Begin van het gesprek

De medewerker JGZ stelt de ouders op hun gemak.

2. Aanleiding van het gesprek

De medewerker JGZ vertelt de aanleiding voor de afspraak aan de ouder(s): dit kan bijvoorbeeld zijn de zorg om het kind op grond van eigen waarnemingen bij een consult, door signalen van anderen (school; kinderopvang), door de ouder zelf aangegeven problemen, of omdat de hulpverlener zich over de ouder zorgen maakt.

3. Reactie ouders

De ouder krijgt de gelegenheid hierop te reageren door een open vraag van de medewerker en door de luisterende houding. Als de ouder(s) de zorg niet delen verduidelijkt de JGZ medewerker de eigen beleving en stimuleert de ouders om vragen te stellen en om hun problemen te uiten. In samenspraak met de ouder(s) wordt een/het probleem vastgesteld.

4. Aanpak van het probleem

Hierbij tracht men samen met de ouders oplossingen te bedenken. De medewerker geeft de mogelijkheden voor hulp aan die de JGZ of andere instanties kunnen bieden. De ouders worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor de zorg van hun kind, maar het moet voor de ouders ook duidelijk zijn dat de JGZ een eigen verantwoordelijkheid draagt in deze zorg.

5. Samenvatting

De medewerker JGZ vat het besprokene en de gemaakte afspraken samen. Er wordt aan de ouder(s) gevraagd of zij het met deze samenvatting eens zijn. De JGZ medewerker deelt mee dat de afspraken in het dossier worden genoteerd.

Als de ouder(s) na dit gesprek geen probleem zien en geen verdere stappen willen ondernemen maakt de JGZ medewerker bij blijvend vermoeden van kindermishandeling een vervolgafspraak met de ouders.

In dit gesprek wordt opnieuw de zorg over het kind aangegeven en verteld waarom gedacht wordt aan kindermishandeling. De inhoud en de afspraken van het eerdere gesprek worden kort genoemd.
De JGZ medewerker geeft aan dat de zorgen om het kind en de verantwoordelijkheid van de JGZ maken dat hulpverlening moet worden ingeschakeld via Veilig Thuis. De ouders krijgen informatie dat Veilig Thuis de instelling is waar iedereen met zorgen over mogelijke kindermishandeling terecht kan en welke hulp daar geboden kan worden. (ouders op de hoogte stellen van melding bij Veilig thuis)
Als ouders niet verschijnen voor het tweede gesprek over de problematiek van hun kind, volg dan het Niet Verschenen Zonder Bericht (NVZB) protocol.

https://academiepratenmetkinderen.nl/praten-met-kinderen-de-meldcode/ 

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2018/06/04/participatie-van-kinderen-in-de-meldcode-huiselijk-geweld-en-kindermishandeling 

 


Bovenstaande adviezen gelden voor autochtone en migranten gezinnen. Bij migranten gezinnen is extra aandacht nodig voor een aantal specifieke onderdelen (Ben Rensen):

 


Het voeren van gesprekken met gescheiden ouders afzonderlijk kan ingewikkeld zijn. Zeker als het gaat om het bespreken van vermoedens van kindermishandeling of huiselijk geweld. Denk aan de ene ouder die de andere lastig valt of ouders die de bezoekregeling niet nakomen, ruzies en lichamelijk geweld.

 

 

Als de JGZ medewerker een melding doet worden de ouders op de hoogte gesteld. Tenzij dat de veiligheid van kind of medewerker in gevaar brengt. Hoe om te gaan met berichtgeving aan gescheiden ouders:

1.        De JGZ heeft contact met beide ouders. Dan beide ouders inlichten

2.        De JGZ heeft contact met 1 van de ouders. Dan deze ouder persoonlijk inlichten en de andere ouder schriftelijk van de melding op de hoogte stellen

3.        De JGZ heeft geen contact met de ouders, dan beide ouders schriftelijk informeren

 

Niet met ouders praten

Het gaat om situaties waarin, door het voeren van het gesprek, de veiligheid van een van de betrokkenen in het geding zou kunnen komen. Zo is het denkbaar dat de medewerker JGZ besluit om haar vermoeden van seksueel misbruik of eergerelateerd geweld nog niet met de vader te bespreken omdat zij de kans groot acht dat de vader zich na dit gesprek, op zijn dochter af zal reageren.
Het is aan te bevelen om in zo'n situatie Veilig Thuis om advies te vragen.

 


Aandachtspunten voor een gesprek met het kind

Een gesprek met het kind kan mogelijk extra informatie bieden over de situatie waarin het kind zich bevindt en kan ondersteuning voor het betreffende kind bieden.
Onderzoek wijst uit dat het voor mishandelde kinderen een groot verschil uitmaakt als er ooit een volwassene met hem of haar gesproken heeft over de situatie thuis en daarbij heeft laten merken te zien wat er gebeurt en uit te spreken dat het niet de schuld van het kind is. Met die kinderen gaat het later beter dan met kinderen waar nooit iemand zo’n opmerking gemaakt heeft.Dat geldt ook voor kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld.(link filmpje Stukonline, Zoë)

Je kunt tegen een kind zeggen: “Ik zie dat je het moeilijk hebt en ik weet dat het niet jouw schuld is .”of : “Ik ga proberen iets te doen aan de problemen bij jou thuis. Het is niet goed dat kinderen geslagen/verwaarloosd/vernederd/misbruikt worden. Kinderen kunnen daar niets aan doen.”
Houd tijdens dit gesprek rekening met de leeftijd en de ontwikkelingsfase van het kind.
Ook met jonge kinderen kan gepraat worden. Het is niet de bedoeling dat het kind ondervraagd wordt. Een gesprek met het kind heeft aanvullende informatie dan wel steunend contact tot doel.
Naast het contact met het kind is het zeer belangrijk om met een open houding het contact met de ouders aan te gaan.
Wees bij een vermoeden van seksueel misbruik terughoudend in het gesprek met het kind i.v.m. mogelijke toekomstige bewijslast.
Wees bij een vermoeden van seksueel misbruik voorzichtig met het stellen van gesloten vragen. Dat houdt in dat het kind geen woorden in de mond gelegd moeten worden. Het gesprek heeft niet tot doel het bewijs van seksueel misbruik te leveren. Laat dat over aan een gespecialiseerde deskundige op dit gebied en vraag advies bij Veilig Thuis.

Tips voor het gesprek:

• Bepaal van tevoren het doel van het gesprek
• Voer het gesprek met een open houding.
• Sluit aan bij waar het kind op dat moment mee bezig is, bijvoorbeeld spel, een tekening of knutselen.
• Ga op dezelfde ooghoogte zitten als het kind en kies een rustig moment uit.
• Steun het kind en stel het op zijn gemak.
• Gebruik korte zinnen.
• Vraag belangstellend en betrokken, maar vul het verhaal niet in voor het kind.
• Begin met open vragen (Wat is er iets gebeurd? Wanneer is dat gebeurd? Hoe komt dat?) en wissel deze af met gesloten vragen (Ben je gevallen?, Heb je pijn?, Ging je huilen?, Vond je dat leuk of niet leuk?)
• Vraag niet verder wanneer het kind niets wil of kan vertellen.
• Houd het tempo van het kind aan, niet alles hoeft in één gesprek.
• Laat het kind niet merken dat je van het verhaal schrikt.
• Val de ouders (of andere belangrijke personen voor het kind) niet af, in verband met loyaliteitsgevoelens.
• Geef aan dat je niet geheim kunt houden wat het kind vertelt. Leg uit dat je met anderen gaat kijken hoe je het kind het beste kan helpen. Leg het kind uit dat je het op de hoogte houdt van elke stap die je neemt. Het kind moet nooit zelf de verantwoordelijkheid krijgen in de keuze van de te nemen stappen.
• Vertel het kind dat het heel knap is dat hij/zij het allemaal zo goed kan vertellen.
• Let tijdens het gesprek goed op de non-verbale signalen van het kind.
• Stel geen waarom-vragen.
• Stop het gesprek wanneer de aandacht bij het kind weg is.
• Vertel wat de volgende stap is die je gaat zetten


Extra tips voor gesprek met jongeren


Als de  JGZ medewerker een initiatief neemt om met het kind in gesprek te gaan, zoals bijvoorbeeld de jeugdarts die een leerling uit groep 4 een keer extra oproept omdat de school meent dat er signalen zijn die zouden kunnen wijzen op kindermishandeling, behoren de ouders hierover in principe vooraf te worden geïnformeerd. Zeker als het kind nog geen 12 jaar oud is. Maar in verband met de veiligheid van het kind, van de medewerker, of die van anderen, kan worden besloten om een eerste gesprek te voeren zonder dat de ouders hierover van te voren worden geïnformeerd, De medewerker overlegt hierover altijd vooraf met een deskundige college en/of met Veilig Thuis.

Tijdslijn: