Afwegingskader voor de kinderopvang zoals vermeld in de Wet meldcode en het Protocol kindermishandeling en grensoverschrijdend gedrag voor de kinderopvang, 2018

De afwegingen die je moet maken in de kinderopvang, conform de wet Meldcode :

 

1.       Heb ik op basis van de stappen 1 tot en met 4 van de meldcode een vermoeden van (dreiging van) huiselijk geweld en/of kindermishandeling?

Nee:     Afsluiten en vastleggen in dossier

Ja:         Ga verder met afweging 2

 

Als wordt ingeschat dat er géén zorgen zijn over (een dreiging van) huiselijk geweld of kindermishandeling, sluit de beroepskracht het doorlopen van de meldcode af en vermeldt deze conclusie in het kinddossier. Een veelvoorkomende situatie is dat er wel zorgen zijn, maar dat deze zorgen geen (dreiging van) huiselijk geweld of kindermishandeling betreffen. Bijvoorbeeld omdat er kindproblematiek is waargenomen in combinatie met pedagogische onmacht van ouders, echter zonder dat dit de (emotionele) veiligheid van het kind bedreigt. Ook dan sluit de beroepskracht de meldcode af en noteert deze conclusie in hetzelfde dossier. Hulp kan vervolgens worden georganiseerd, geboden en geëvalueerd voor de gesignaleerde, niet tot onveiligheid leidende, problemen.

Wanneer een beroepskracht op basis van de stappen 1 tot en met 4 van de meldcode een vermoeden heeft van (dreiging van) huiselijk geweld en/of kindermishandeling volgt de tweede afwegingsvraag.

Meldnorm 1

2.       Schat ik op basis van de stappen 1 tot en met 4 van de meldcode in dat er sprake is van acute onveiligheid en/of structurele onveiligheid?

Nee:     Ga verder met afweging 3

Ja:         Melden bij Veilig Thuis. De afwegingen 3 tot en met 5 worden samen met Veilig Thuis doorlopen.

 

Ernstige onveilige en/of schadelijke situaties dienen áltijd gemeld te worden bij Veilig Thuis, ook wanneer een beroepskracht inschat dat hij en de organisatie mogelijkheden hebben om hulp te bieden of te organiseren. Met deze melding kan Veilig Thuis vroegere, maar ook eventuele toekomstige signalen van huiselijk geweld over de betrokkenen, combineren.

Meldnormen 2 en 3

3.       Ben ik in staat effectieve hulp te bieden of organiseren om dreiging van (toekomstig) huiselijk geweld en/of kindermishandeling af te wenden? Bij acute onveiligheid en/of structurele onveiligheid wordt deze afweging samen met Veilig Thuis doorlopen.

Nee:     Melden bij Veilig Thuis

Ja:         Ga verder met afweging 4

 

Bij effectieve hulp rondom huiselijk geweld en/of kindermishandeling is veiligheid het hoofddoel. Goede hulp bij huiselijk geweld en/of kindermishandeling is gericht op alle leden in een (gezins)systeem: minderjarigen en volwassen, pleger(s) en slachtoffer(s). Er wordt met alle betrokkenen samengewerkt in het maken, evalueren en uitvoeren van veiligheids- en hulpplannen.

4.       Aanvaarden de betrokkenen hulp om dreiging van (toekomstig) huiselijk geweld en/of kindermishandeling af te wenden en zijn zij bereid zich hiervoor in te zetten? Bij acute onveiligheid en/of structurele onveiligheid wordt deze afweging samen met Veilig Thuis doorlopen.

Nee:     Melden bij Veilig Thuis

Ja:         Hulp bieden of organiseren, ga verder met afweging 5.

 

In deze afwegingsvraag staan de mogelijkheden van de betrokkenen tot het aanvaarden van hulp bij (dreigend) huiselijk geweld en/of kindermishandeling centraal. Het gaat erom dat de betrokkenen, alle leden van het (gezins)systeem, maar ook het (bredere) netwerk van (informele) steunfiguren bereid en in staat zijn de voorgestelde hulp direct aan te gaan.

In het afwegingskader leidt de vierde afwegingsvraag tot een melding indien hulp wordt afgehouden. Vaak is bij aanvang niet helemaal helder hoezeer de betrokkenen bereid en in staat zijn zich in te zetten. De redenen om de hulp te aanvaarden kunnen divers zijn. Hun motivatie kan vooral intrinsiek of extrinsiek van aard zijn. Ook de mogelijkheden van de betrokkenen en hun netwerk verschillen. Door direct en in samenwerking met de betrokkenen en ketenpartners veiligheidsafspraken en hulpverleningsafspraken te maken wordt vaak helder wat de bereidheid en de mogelijkheden van de betrokk

Wat is acute of structurele onveiligheid?

 

Beoordeel op basis van eigen competenties, verantwoordelijkheden en professionele grenzen

Hulp organiseren en effecten volgen of Melden en volgen

Organiseer de hulp die nodig is en volg de effecten ervan.

  • Bied of organiseer de hulp die nodig is
  • Volg de effecten van deze hulp
  • Doe alsnog melding bij nieuwe of blijvende signalen van kindermishandeling of huiselijk geweld

Het gaat om de bescherming van kind en of ouder(s). Je maakt de keuze: melding doen of zelf hulp regelen/bieden. Ga uit van jouw competenties en verantwoordelijkheden.

Belangrijk bij melding: laat dit eerst aan de cliënt, de ouder(s) en/of het kind weten. Bied je zelf hulp? Volg dan de effecten en doe alsnog melding als de situatie niet verbetert.

Als de ouder erkent dat er een probleem is en verdere hulp wil ontvangen, zul je in overleg moeten beslissen wat de deskundige instantie is voor de begeleiding van het probleem.

De instantie die daar advies over kan geven is  Veilig Thuis of het  Centrum voor Jeugd en Gezin. In de sociale kaart kun je naar een andere relevante instantie zoeken.

Verantwoordelijkheid voor vervolg:

  • De verantwoordelijkheid van de leidinggevende Kinderopvang/Gastouderbureau/BSO blijft bestaan tot de instantie waarnaar verwezen is de begeleiding van het gezin heeft overgenomen
  • Je volgt dus wat er met een gezin gebeurt
  • Dat doe je door te bellen met de instantie dat een gezin verwezen is en door na een week opnieuw te bellen of het gezin contact heeft gezocht.

Melden van vermoedens van kindermishandeling en of huiselijk geweld

  • Overleg met Veilig Thuis over de melding, ook bij twijfel. Bereid het gesprek met ouder(s) en/of kind goed voor
  • Bespreek melding eerst met cliënt,ouder(s) en/of kind. Leg uit wat Veilig Thuis is en doet
  • Meld daarna vermoedens bij Veilig Thuis. Dat kan telefonisch of schriftelijk met een meldingsformulier
  • Sluit aan bij feiten/gebeurtenissen en onderscheid eigen informatie en informatie van derden
  • Maak afspraken met Veilig Thuis over eigen inzet na melding
  • Meld in de verwijsindex risicojongeren

Na een melding bij Veilig Thuis horen zij terug te koppelen aan de melder wat er met de melding gebeurd is. Mocht dit terugkoppelen te lang duren, dan bel jij  (of de JGZ als die al betrokken zijn bij het kind en gezin) zelf naar Veilig Thuis om actief te informeren naar de stand van zaken betreffende de melding en de eventuele hulpverlening die op gang gebracht is.

Verhuisd?

Mochten de ouders en kind in de tussentijd verhuisd zijn en de zorgen zijn er nog :

  • dan meld je aan Veilig Thuis.
  • draag je over aan de JGZ met vermelding van de zorgelijke situatie waar het kind zich in bevindt.