Als de ouder erkent dat er een probleem is en verdere hulp wil ontvangen, zal de JGZ medewerker in overleg moeten beslissen of de JGZ de deskundige instantie is voor de begeleiding van het probleem.

 

Voor problemen die niet op het gebied van de JGZ liggen verwijst de JGZ medewerker de ouder naar het Wijkteam of naar een andere relevante instantie. 

 

De verantwoordelijkheid van de JGZ medewerker blijft bestaan tot de instantie waarnaar verwezen is de begeleiding van het gezin heeft overgenomen van de JGZ.
De JGZ medewerker volgt dus wat er met de verwijzing gebeurt en legt dit vast in het JGZ dossier.

 

Dat kan de JGZ doen door te bellen dat een gezin verwezen is en door na een week opnieuw te bellen of het gezin contact heeft gezocht met de betreffende instantie.Met de ouders wordt afgesproken na de verwijzing hoe vaak er hierover contact is (minimaal 1x per jaar)

 

Met een jeugdige tussen 12 en 16 jaar die hulp wil ontvangen maakt de JGZ medewerker een gezamenlijk plan over de volgende stappen. De JGZ medewerker spreekt ook met de ouders al of niet in bijzijn van de jeugdige.
Het plan en de afspraken worden in het dossier vermeld.