U bent:

Aandachtsfunctionaris,  behandelaar,  casemanager, (forensisch) arts/vepleegkundige/arts assisent, geestelijk verzorgende/gedragsdeskundige, GZ psycholoog, intake coördinator,  intern vertrouwenspersoon, klinisch psycholoog, psychiater / (sociaal) psychiatrisch verpleegkundige / preventiefunctionaris / psychotherapeut /diagnosticus/ gedragstherapeut / systeemtherapeut /  teammanager / directielid / bestuurslid, verpleegkundig specialist.

Wat u moet doen:

Dit protocol is bedoeld voor mensen die met volwassenen werken. Zij kunnen lijden aan een aandoening/stoornis/ziekte die van invloed kan zijn op hun partners en/of hun kinderen. U bent degene die met uw cliënt kan bespreken wat dat voor de partner of de kinderen voor schadelijke effecten kan opleveren. Denk bijvoorbeeld aan een depressieve moeder, een aan alcohol of drugs verslaafde vader, een ouder met een agressie regulatiestoornis, bipolaire stoornis, sucidale ideaties, alle persoonlijkheidsstoornissen.

Het is Uw verantwoordelijkheid om signalen en vermoedens die duiden op kindermishandeling of huiselijk geweld bespreekbaar te maken én ervoor te zorgen dat er voor het betreffende kind hulp op gang komt. 

  • Na overleg tussen de medewerker die zorgen heeft geuit / signalen heeft opgemerkt en de psychiater of teammanager, of na bespreking in het teamoverleg, kan besloten worden dat er een gesprek plaatsvindt met de betreffende cliënt Het gaat hierbij om een gesprek dat specifiek gericht is op het bespreekbaar maken van de signalen en vermoedens van kindermishandeling/huiselijk geweld.
  • In de meeste gevallen zal het wenselijk zijn dat de betreffende behandelaar  het gesprek voert. Soms zal het de voorkeur hebben dat zo’n gesprek door de psychiater of teammanager wordt gevoerd. Of u voert het gesprek samen.
  • Wie het gesprek met de ouders en/of het kind ook aangaat: u zorgt ervoor dat u een goede terugkoppeling geeft aan de eerste behandelverantwoordelijke (en eventueel andere betrokkenen) nadat u met de cliënt hebt gesproken.
  • U zorgt ervoor dat een verslag van het gesprek en de afspraken die zijn gemaakt goed vastgelegd worden in het patiëntdossier (EPD). 
  • Van belang is dat u van tevoren (samen met uw collega's) voor u zelf vastlegt wat het doel is van het gesprek . Stel gezamenlijk vast op basis van welke (concrete) zorgen en signalen u het gesprek voert en welke insteek u kiest.
  • Voor tips en adviezen over hoe u het gesprek kunt voeren: zie hiernaast onder 'gespreksvoering'.

Uitgangspunt is: u streeft ernaar om zo open mogelijk te zijn richting uw cliënt. Dit houdt in dat u uw vermoedens van kindermishandeling/huiselijk geweld altijd met de clieënt/ouder bespreekt, tenzij uw inschatting is dat dit niet in het belang is van (onveilig is of onaanvaardbare risico's oplevert voor) het kind ,zijn/haar broertjes/zusjes of partner. Dan vraagt u na overleg met collega's Veilig Thuis om advies. Bij situaties waar andere volwassenen slachtoffer zouden kunnen zijn overlegt u ook met Veilig Thuis.