(Bron: onderstaande tekst is gedeeltelijk ontleend aan het 'Protocol kindermishandeling' van GGZ Kinderen en Jeugd Rivierduinen, 2009)

 

Doel van het gesprek

Het contact of een gesprek met ouders is altijd gekoppeld aan een doel. Bijvoorbeeld informatie verzamelen, delen van zorg over het kind, of ouders motiveren voor hulp. Bepaal voor aanvang van het contact wat uw doel is met het gesprek.

Zorgen delen

Als u zich zorgen maakt over over een kind, bespreek dit dan zo snel mogelijk met ouders. De meeste ouderswillen hun kind helemaal niet mishandelen, maar door hun eigen problemen gebeurt het soms toch. Niets is zo vervelend voor ouders als dat zorgen achter hun rug om worden besproken, zonder dat zij daar zelf in gekend zijn. Het is daarom belangrijk om uw zorgen met ouders te delen, zodat ze hun verantwoordelijkheid kunnen nemen. Houd bij het delen van de zorg rekening met mogelijke reacties van schrik, boosheid of verdriet en wees ervan bewust dat dit doorgaans normale reacties zijn op een vervelende boodschap. Het is niet makkelijk voor ouders om te horen dat het op sommige gebieden niet goed gaat met hun kind. Heeft u direct contact met ouders, benoem dan wat u ziet. Voorkom dat er een lijst „onbesproken zorgen‟ ligt, waardoor ouders zich afvragen waarom zij niet eerder op de hoogte zijn gesteld. Ouders zijn immers de belangrijkste gesprekspartners en informatiebron.

Belang van gesprek met ouders

Wanneer u een vermoeden heeft van kindermishandeling kan het heel lastig lijken om met ouders in gesprek te gaan. Toch zal een dergelijk gesprek nodig zijn voor een juiste beeldvorming. In zo'n gesprek kan bijvoorbeeld blijken dat er iets anders aan de hand is. Het kan ook net het duwtje zijn dat ouders nodig hebben om hulp te gaan zoeken. En in situaties waarin ouders terughoudend, defensief of agressief reageren, heeft u een reden te meer om u ernstige zorgen te maken. Daarnaast is het goed om uzelf de vraag te stellen: welke ouder vindt het nu vervelend dat iemand oog heeft voor zijn of haar kind? En houd rekening met het feit dat het kind ook door iemand anders dan de ouders mishandeld kan worden. Probeer in het gesprek met ouders de zorgen die u heeft te delen door naast de ouder te gaan staan in plaats van tegenover de ouder.

Hulpaanbod

Kijk tijdens het gesprek wat het verhaal bij ouders losmaakt, hoe ze reageren, of ouders al hulp krijgen en wat er kan gebeuren om de zorg te verminderen. Ga na wat de eigen mogelijkheden voor hulp zijn binnen het sociale netwerk van het gezin, bijvoorbeeld om het gezin te ontlasten. Ouders hebben vaak tijd nodig om over de geuite zorgen na te denken. Het kan zijn dat één gesprek niet voldoende is en dat het belangrijk is met ouders een vervolgafspraak te maken, om te bespreken of de zorgelijke situatie inderdaad verandert. Bepaal van tevoren welke hulp u als organisatie aan ouders biedt en voor welke hulp andere instanties zijn. Ga na of de andere instantie een wachtlijst heeft voor de gewenste hulp in deze specifieke situatie. Bereid zonodig ouders voor op de mogelijkheid van een wachtlijst en overleg hoe deze periode te overbruggen.

Aandachtspunten voor het gesprek

Het is belangrijk om betrokkenheid uit te stralen en eerlijkheid. Vraag direct na het vertellen wat de aanleiding is van het gesprek aan de ouders wat zij hiervan vinden. Stel vooral open vragen (wie, wat, wanneer, hoe etc). Hierdoor krijgen de ouders de gelegenheid om hun eigen verhaal te vertellen. Luister actief en stimuleer dit door uw houding, knikken, hummen etc. Neemt de tijd en raak niet geïrriteerd of ongeduldig. Het gesprek moet geen verhoor worden maar heeft als doel om de achterliggende problematiek op te sporen. Probeer ook de positieve aspecten van het kind en/of het handelen van de ouders te benoemen. Door het benoemen van zichtbare feiten en zichtbaar gedrag zonder eigen waardeoordeel of beschuldigende houding of (stem)toon zal de ouder zich minder in de verdediging gedrukt voelen. Reageer in de eerste persoon ('ik') op emoties of uitlatingen van de oude en herhaal (in andere woorden) en vat samen wat door de ouders gezegd wordt.  Laat ouders ook horen wat het effect op het kind op de langere termijn kan zijn als er niets verandert.  

Verloop van het gesprek

Het gesprek verloopt in vijf fasen:

1. Begin van het gesprek
Stel de ouders op hun gemak.

2. Aanleiding van het gesprek
Vertel de aanleiding voor de afspraak aan de ouder(s): dit kan bijvoorbeeld zijn de zorg om het kind op grond van eigen waarnemingen bij een consult, door signalen van anderen (bijv. school of kinderopvang), door de ouder zelf aangegeven problemen, of omdat de hulpverlener zich over de ouder zorgen maakt.

3. Reactie ouders
Geef de ouder(s) de gelegenheid hierop te reageren. Stel open vragen en neem een luisterende houding aan. Als de ouder(s) de zorg niet delen, geef dan duidelijk aan welke zorgen of signalen u hebt. Spreek in de 'ik-persoon'. Stimuleer de ouders om vragen te stellen en om hun problemen te uiten. Stel in samenspraak met de ouder(s) vast welke problemen of risico's gezamenlijk worden vastgesteld.

4. Aanpak van het probleem
Probeer samen met de ouders oplossingen te bedenken. Geef de mogelijkheden voor hulp aan die uw eigen organisatie of andere instanties kunnen bieden. Spreek de ouders aan op hun verantwoordelijkheid voor de zorg van hun kind. Bespreek wat het effect is op het kind als er niets gebeurt. Maak tegelijkertijd duidelijk dat u vanuit uw professionele betrokkenheid ook een eigen verantwoordelijkheid draagt in deze zorg.

5. Samenvatting
Vat het besprokene en de gemaakte afspraken duidelijk samen. Vraag aan de ouder(s) of zij het met deze samenvatting eens zijn. Deel mee dat de afspraken in het dossier worden genoteerd.

Tips voor het gesprek met ouders

Vervolggesprek bij blijvend vermoeden van kindermishandeling

Als de ouder(s) tijdens het eerste gesprek aangeven zich niet te herkennen in de zorgen die u heeft geuit, de problematiek geen erkenning geven of geen verdere stappen willen ondernemen, dan maakt u (indien u nog altijd vermoedens heef van kindermishandeling) op korte termijn een vervolgafspraak met de ouders. Geef in dit tweede gesprek opnieuw uw zorgen aan over het kind en vertel op basis van welke signalen/ zorgen u vermoedens heeft van kindermishandeling. Benoem kort de inhoud en de afspraken van het eerdere gesprek. Geef aan dat u vanuit de zorg voor het kind en vanuit uw professionele verantwoordelijkheid genoodzaakt bent om hulp in te schakelen via Veilig Thuis. Vertel de ouders dat Veilig Thuis de instelling is waar iedereen met zorgen over mogelijke kindermishandeling terecht kan en welke hulp daar geboden kan worden.

Veiligheid van medewerkers

Bij het voeren van gesprekken over vermoedens van kindermishandeling/huiselijk geweld, is het belangrijk dat de organisatie heeft nagedacht over de veiligheid van de medewerkers.

 


 

Praten met migranten gezinnen

Bovenstaande adviezen gelden voor zowel autochtone als migranten gezinnen. Bij migranten gezinnen is daarnaast extra aandacht nodig voor een aantal specifieke onderdelen (Ben Rensen):

 

 


 

Praten met ouders die gescheiden zijn

Het voeren van gesprekken met gescheiden ouders afzonderlijk kan ingewikkeld zijn. Zeker als het gaat om het bespreken van vermoedens van kindermishandeling of huiselijk geweld. Denk aan de ene ouder die de andere lastig valt of ouders die de bezoekregeling niet nakomen, ruzies en lichamelijk geweld. 

 

Indien u een melding doet bij Veilig Thuis worden de ouders hiervan op de hoogte gesteld. Tenzij dat de veiligheid van kind of medewerker in gevaar brengt. Hoe om te gaan met berichtgeving aan gescheiden ouders:

  1. Uw organisatie heeft contact met beide ouders. Dan beide ouders inlichten.
  2. Uw organisatie heeft contact met één van de ouders. Dan deze ouder persoonlijk inlichten en de andere ouder schriftelijk van de melding op de hoogte stellen.
  3. Uw organisatie heeft geen contact met de ouders. Dan beide ouders schriftelijk informeren.

 

 

Hulpzinnen

 

Wanneer u met ouders uw zorg over hun kind wilt bespreken, kunt u gebruik maken van “hulpzinnen”. Hieronder volgen enkele voorbeelden.

Inleidende zinnen:

De werkelijke boodschap:

Vanuit het benoemen van feiten, kan die als volgt luiden:

Het vervolg:

Tot slot

 

 

 

 


 

Wanneer niet met ouders praten?

Het gaat om situaties waarin, door het voeren van het gesprek, de veiligheid van één van de betrokkenen in het geding zou kunnen komen. Zo is het denkbaar dat u besluit om uw vermoeden van seksueel misbruik of eergerelateerd geweld nog niet met de vader te bespreken omdat u de kans groot acht dat de vader zich na dit gesprek, op zijn dochter af zal reageren. Het is aan te bevelen om in zo'n situatie Veilig Thuis om advies te vragen.

 

 

 


 

Aandachtspunten voor een gesprek met het kind

Een gesprek met het kind kan mogelijk extra informatie bieden over de situatie waarin het kind zich bevindt en kan ondersteuning voor het betreffende kind bieden.

zie ook: http://www.augeomagazine.nl/nl/magazine/8213/761831/interview_prof_finkel.html

 

Onderzoek wijst uit dat het voor mishandelde kinderen een groot verschil uitmaakt als er ooit een volwassene met hem of haar gesproken heeft over de situatie thuis en daarbij heeft laten merken te zien wat er gebeurt en uit te spreken dat het niet de schuld van het kind is. Met die kinderen gaat het later beter dan met kinderen waar nooit iemand zo’n opmerking gemaakt heeft. Dat geldt ook voor kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld.Filmpje Zoë
U kunt tegen een kind zeggen: “Ik zie dat je het moeilijk hebt en ik weet dat het niet jouw schuld is.”of: “Ik ga proberen iets te doen aan de problemen bij jou thuis. Het is niet goed dat kinderen geslagen/verwaarloosd/vernederd/misbruikt worden. Kinderen kunnen daar niets aan doen.”

Houd tijdens dit gesprek rekening met de leeftijd en de ontwikkelingsfase van het kind.
Ook met jonge kinderen kan gepraat worden. Het is niet de bedoeling dat het kind ondervraagd wordt. Een gesprek met het kind heeft aanvullende informatie dan wel steunend contact tot doel. Naast het contact met het kind is het zeer belangrijk om met een open houding het contact met de ouders aan te gaan.

Wees bij een vermoeden van seksueel misbruik terughoudend in het gesprek met het kind i.v.m. mogelijke toekomstige bewijslast. Wees bij een vermoeden van seksueel misbruik voorzichtig met het stellen van gesloten of suggestieve vragen. Dat houdt in dat het kind geen woorden in de mond gelegd moeten worden. Het gesprek heeft niet tot doel het bewijs van seksueel misbruik te leveren. Laat dat over aan een gespecialiseerde deskundige op dit gebied en vraag advies bij het AMK.

Tips voor gesprek met kind

• Bepaal van tevoren het doel van het gesprek
• Voer het gesprek met een open houding.
• Sluit aan bij waar het kind op dat moment mee bezig is, bijvoorbeeld spel, een tekening of knutselen.
• Ga op dezelfde ooghoogte zitten als het kind en kies een rustig moment uit.
• Steun het kind en stel het op zijn gemak.
• Gebruik korte zinnen.
• Vraag belangstellend en betrokken, maar vul het verhaal niet in voor het kind.
• Begin met open vragen (Wat is er iets gebeurd? Wanneer is dat gebeurd? Hoe komt dat?) en wissel deze af met gesloten vragen (Ben je gevallen?, Heb je pijn?, Ging je huilen?, Vond je dat leuk of niet leuk?)
• Vraag niet verder wanneer het kind niets wil of kan vertellen.
• Houd het tempo van het kind aan, niet alles hoeft in één gesprek.
• Laat het kind niet merken dat u van het verhaal schrikt.
• Val de ouders (of andere belangrijke personen voor het kind) niet af, in verband met loyaliteitsgevoelens.
• Geef aan dat u niet geheim kunt houden wat het kind vertelt. Leg uit dat u met anderen gaat kijken hoe u het kind het beste kan helpen. Leg het kind uit dat u het op de hoogte houdt van elke stap die u neemt. Het kind moet nooit zelf de verantwoordelijkheid krijgen in de keuze van de te nemen stappen.
• Vertel het kind dat het heel knap is dat hij/zij het allemaal zo goed kan vertellen.
• Let tijdens het gesprek goed op de non-verbale signalen van het kind.
• Stel geen waarom-vragen.
• Stop het gesprek wanneer de aandacht bij het kind weg is.
• Vertel wat de volgende stap is die u gaat zetten.

Extra tips voor gesprek met jongeren